Laden...

Aanbevelingen Kring Wet flexibiliteit en zekerheid (okt 1999)

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksReglementen procedures en formulieren > Kanton > Aanbevelingen Kring Wet flexibiliteit en zekerheid (okt 1999)

Inleiding

De Commissie Arbeidsrecht van de Kring van Kantonrechters heeft zich op verzoek van zowel het Kringbestuur als het LOCK opnieuw gebogen over enkele praktijkproblemen na de invoering van de wet 'Flexibiliteit en zekerheid' (Stb.99,610).

De commissie heeft gemeend zich daarbij niet op het terrein van het 'materiële' recht te moeten begeven, doch wel op het gebied van de praktische procedureregels, in het bijzonder de ontbindingsprocedure.

Aanbeveling (no. 4) is naar het oordeel van de commissie vooral een codificatie van de inmiddels vrijwel overal bestaande praktijk. De strekking van die aanbeveling is dan ook vooral om daaraan landelijke bekendheid te geven, met name met het oog op de zgn. 'geregelde' zaken.

Bij de vaststelling van de nieuwe concept-aanbeveling heeft de commissie vooral een regel voor ogen gestaan die simpel toepasbaar is, een intrinsieke duidelijkheid bezit en niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is. Uit de bespreking in april 1999 van de toenmalige concept-aanbevelingen is de commissie gebleken dat er wel behoefte bestaat aan enige ruimte, met name met het oog op verzuimherstel. Aan dit verlangen is de commissie met haar nieuwe concept-aanbeveling tegemoet gekomen.

       

 

Aanbeveling 4: "Zich vergewissen of"

Indien beide partijen mededelen dat het verzoek geen verband houdt met enig opzegverbod heeft de kantonrechter zich er in beginsel voldoende van vergewist of het verzoek verband houdt met het bestaan van enig opzegverbod.

De partij die zich niet uitlaat over genoemd verband wordt uitgenodigd zich daarover alsnog schriftelijk uit te laten.

Indien partijen te kennen geven geen prijs te stellen op een mondelinge behandeling, doch tenminste één van hen aangeeft dat het verzoek wel verband houdt met enig opzegverbod wordt er in beginsel een mondelinge behandeling gehouden.

In de beschikking wordt tot uitdrukking gebracht dat bedoeld onderzoek heeft plaatsgevonden.

 

Toelichting:

Deze aanbeveling geeft de 'hoofdregel' voor de zgn. 'geregelde' zaken, waardoor partijen voldoende zekerheid hebben dat een mondelinge behandeling door de kantonrechter in beginsel niet noodzakelijk geacht wordt voor het onderzoeken van bedoeld verband indien partijen zich daarover eensluidend hebben uitgelaten. Uiteraard laat de aanbeveling voldoende ruimte voor het gelasten van een mondelinge behandeling om andere redenen.

Door ieder onderzoek naar bedoeld verband in 'geregelde' zaken achterwege te laten omdat dit in dergelijke gevallen toch zinloos is, zou de indruk kunnen ontstaan dat de op dit punt gewijzigde wetsbepaling genegeerd wordt. Het onderzoek zal dan ook tenminste dienen te behelzen een verzoek om inlichtingen op dit punt, indien deze niet spontaan zijn verstrekt. Dit onderzoek strekt zich uit tot beide partijen: de wetgever heeft deze instructie in de wet opgenomen om de kantonrechter ambtshalve te laten toetsen, in afwijking van het civielrechtelijke adagium van de lijdelijke rechter. Het verzoek kan bestaan uit een enkele zinsnede in de brief die thans reeds wordt verzonden waarin de verweerder wordt uitgenodigd een verweerschrift in te dienen. Het is vervolgens aan de individuele kantonrechter om te beoordelen of het onbeantwoord blijven van de vraag in de omstandigheden van het geval tot een nader onderzoek noopt. Indien gewenst kan de vraag ook gepaard gaan met een opsomming van alle relevante opzegverboden (al dan niet in een bijlage), doch ook dit wordt aan de individuele arrondissementale kantonorganisatie (AKO) overgelaten.

De strekking van het onderzoek is om in de beoordeling mee te wegen of er sprake is van een verband tussen het verzoek en enig opzegverbod. Indien zo'n verband tenminste door één van de partijen is gesteld is er in beginsel voldoende aanleiding om het wettelijk voorgeschreven onderzoek tijdens een mondelinge behandeling voort te zetten.

Iedere kantonrechter of iedere AKO kan zelf bepalen hoe invulling wordt gegeven aan de laatste volzin.

 

 

Heeft u een vraag?

Voor meer informatie of hulp, bezoek de contactpagina. Daar vindt u antwoorden op veelgestelde vragen en informatie over hoe u ons kunt bereiken.