Laden...

Spreekrecht

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Wat is spreekrecht?

U kunt als slachtoffer of nabestaande bericht krijgen van het Openbaar Ministerie dat u spreekrecht heeft. Spreekrecht is mogelijk in een strafzaak over een ernstig misdrijf. Tijdens de zitting mag u dan vertellen wat het ernstige strafbare feit met u heeft gedaan. U vertelt dit tegen de rechter en de officier van justitie, en tegen de verdachte als die er is.
 
Kunt of wilt u niet zelf spreken? U mag iemand machtigen die namens u spreekt. Bijvoorbeeld een advocaat of een medewerker van Slachtofferhulp Nederland.

 

Slachtoffer jonger dan 18 jaar?

Ook de wettelijke vertegenwoordigers (ouders, pleegouders of stiefouders) van het slachtoffer hebben spreekrecht als het slachtoffer jonger dan 18 jaar is.

De minimumleeftijd voor het hebben van spreekrecht is in principe 12 jaar. Soms geeft de rechter toestemming aan een slachtoffer jonger dan 12 jaar om te spreken.

 

Is het slachtoffer verstandelijk en/of lichamelijk niet in staat om zelf te spreken?

Dan mogen deze personen spreken:

  • de echtgenoot of echtgenote, geregistreerd partner of andere levensgezel als het slachtoffer die heeft, en
  • 1 ander familielid: een overgrootouder, grootouder, ouder, kind, kleinkind, zus, broer, tante, oom, nicht, neef 

 

Is het slachtoffer overleden?

Er mogen maximaal 3 nabestaanden spreken:

  • in ieder geval de echtgenoot of echtgenote, geregistreerd partner of andere levensgezel van de overledene, en 
  • 2 anderen, dit mogen zijn: betovergrootouders, overgrootouders, grootouders, ouders, kinderen, kleinkinderen, zussen en broers, tantes en ooms, oudtantes en oudooms (tantes en ooms van de ouders), nichten en neven (kinderen van zussen of broers), achternichten en achterneven (kleinkinderen van zussen of broers)

 

Is een nabestaande verstandelijk en/of lichamelijk niet in staat om zelf te spreken?

Dan mag in plaats van die persoon 1 van de volgende personen spreken: 

  • betovergrootouder, overgrootouder of grootouder
  • ouder
  • kind
  • zus of broer
  • nicht of neef (kind van broer of zus van een ouder)
  • achternicht of achterneef (kleinkind van zus of broer)
  • tante of oom, of oudtante of oudoom (tante of oom van een ouder)

Heeft u een vraag?

Voor meer informatie of hulp, bezoek de contactpagina. Daar vindt u antwoorden op veelgestelde vragen en informatie over hoe u ons kunt bereiken.