De Adviescommissie Toerusting en Organisatie Zittende Magistratuur (Commissie Leemhuis) overwoog destijds in zijn rapport van januari 1998 dat een adequate klachtvoorziening een belangrijk middel was om de openheid van een organisatie duidelijk te maken en om de kwaliteit te bewaken. Tegen de achtergrond van de invoering van integraal management achtte zij het noodzakelijk dat er per gerecht één klachtbehandelende instantie kwam die zowel klachten zou behandelen die gericht waren tegen gedragingen van leden van de rechterlijke macht als klachten die het ondersteunende personeel betroffen.
In december 1998 heeft het kabinet zijn goedkeuring gehecht aan de nota rechtspraak in de 21e eeuw, een contourennota van de Minister en de staatssecretaris van Justitie, waarin eveneens is gewezen op het belang van een op hoofdstuk 9 van de Awb gebaseerde interne klachtenregeling.
Een en ander is aanleiding geweest om de interne klachtenregeling in het PVRO -programma op te nemen. Er werd een zelfstandig project gemaakt van de doelstelling; er werd een projectteam samengesteld, bestaande uit een projectleider, een projectsecretaris, en vijf teamleden die zodanig werden gekozen dat daarin de rechtbanken, de gerechtshoven, het OM, de kantongerechten en de DGB's/ directeuren stafdiensten vertegenwoordigd waren.
Het team kreeg in de opdracht een modelregeling op te stellen en die opdracht vervolgens uitgevoerd.
De regeling is gebaseerd op hoofdstuk 9 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb). Deze wet is op grond van art.1:1 lid 1 sub c. Awb weliswaar niet van toepassing op organen met rechtspraak belast, maar volgens artikel 2.2.2.4 lid 3 van het wetsvoorstel Wet organisatie en bestuur gerechten zal afdeling 9:2 van de Awb van overeenkomstige toepassing zijn.
De tekst van de modelregeling werd op 11 december 2000 in de Presidentenvergadering goedgekeurd. Per 1 april 2001 is de modelregeling in nagenoeg alle gerechten ingevoerd.