De CRvB oordeelt dat het Europees Unierecht, in het bijzonder Verordening nr. 1346/2000 over insolventieprocedures, niet van toepassing is op de situatie van de oud-student. De schuldrelatie tussen de oud-student en DUO wordt bepaald door het Nederlands insolventierecht en niet door het Oostenrijkse insolventierecht. De oud-student is dus nog niet verlost van zijn studieschuld.
De rechter oordeelt wel dat DUO een nieuw besluit moet nemen over de studieschuld en de aflossing. De oud-student wordt niet tekortgedaan als DUO daarbij doet alsof de oud-student een Nederlands in plaats van een Oostenrijks schuldsaneringstraject heeft doorlopen. Helemaal als niet alleen de betalingsachterstand over 1 januari 2012 tot 15 juli 2015 wordt gecorrigeerd, maar ook de betalingsachterstand over 15 juli 2015 tot 1 januari 2019. Hierdoor valt de studieschuld van de oud-student een stuk lager uit. Met de financiële situatie van de oud-student en zijn partner kan voldoende rekening worden gehouden als ze jaarlijks een draagkrachtmeting aanvragen bij DUO. De CRvB concludeert: Hoewel de schuld niet volledig wordt kwijtgescholden en de oud-student niet met een schone lei begint, krijgt hij wel een nieuwe start.