Deze partijen hebben aangevoerd dat de ACM zich bij het opstellen van het prioriteringskader en het aanwijzen van de functies ten onrechte beperkt heeft tot de Europese Verordening Gasleveringszekerheid. Daar is het CBb het mee eens. De ACM is zelfstandig bevoegd een prioriteringskader op te stellen en hierin een eigen keuze te maken, maar zij heeft ten onrechte geen zelfstandige, zorgvuldig gemotiveerde afweging van alle betrokken belangen gemaakt door alleen de Verordening Gasleveringszekerheid als uitgangspunt te nemen voor het onderscheid in categorieën en functies. De achtergrond en het doel van die verordening, die gaat over de solidariteit tussen lidstaten van de Europese Unie bij een tekort aan gas, is namelijk anders. De ACM had ook andere Europeesrechtelijke en nationale regelgeving moeten betrekken in haar besluitvorming. Ook had de ACM meer aandacht moeten besteden aan argumenten van diverse partijen, die gaan over een bestaande wettelijke duurzaamheidsverplichting (elektrificatie) en de noodzaak van belangrijke ondersteunende functies voor de uitvoering van publieke taken, die zelf wel zijn geprioriteerd. Ook moet de ACM de feitelijke (dynamische) situatie wat betreft netcongestie bij de belangenafweging betrekken.