Het hof oordeelt dat Teeven niet een algemeen verschoningsrecht toekomt (zoals bijvoorbeeld een advocaat of journalist), maar dat hij in dit geval op een tweetal specifieke vragen niet hoeft te antwoorden. Het algemeen belang gelegen in het geheim kunnen houden van bepaalde CID-informatie gaat in dit geval voor op de verdere waarheidsvinding. Doorslaggevend daarbij is dat met het onthullen van bepaalde informatie ook duidelijk kan worden wie de bron van die informatie is. Als de geheimhouding niet meer gegarandeerd is bestaat er een gerede kans dat dergelijke informatie niet meer wordt verstrekt. Dat tast het behoorlijk kunnen functioneren van de CID en daarmee het belang van deugdelijke opsporing aan.