Laden...

Beslissing Gerechtshof over bewilligingsverzoek in de beklagzaak tegen J. Demmink

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Arnhem-Leeuwarden > Nieuws > Beslissing Gerechtshof over bewilligingsverzoek in de beklagzaak tegen J. Demmink
Arnhem, 18 augustus 2017

Bij beschikking van 20 januari 2014 heeft het hof in het kader van een zgn. beklagprocedure bevolen dat strafvervolging tegen Demmink zal worden ingesteld in die zin, dat door middel van een vordering tot gerechtelijk vooronderzoek nader onderzoek zal worden ingesteld.

Bewilligingsverzoek

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Arnhem, heeft nu, ruim drieëneenhalf jaar na de hiervoor genoemde beschikking tot vervolging, uitspraak gedaan op het verzoek van de officieren van justitie bij het Landelijk Parket aan het hof om het, kort gezegd, goed te vinden dat Demmink niet verder wordt vervolgd.
Het Wetboek van Strafvordering noemt dat een bewilligingsverzoek.
Dat verzoek is behandeld op de, volgens de wet besloten, zitting van het hof van 30 juni 2017.

Volgens klagers voldoende bewijs

Namens de beide klagers is ter zitting verzocht om dat verzoek niet toe te wijzen maar, integendeel, op nog een aantal resterende punten onderzoek te doen en het verzoek af te wijzen. Volgens de gemachtigde van klagers is er voldoende bewijs dat Demmink zich aan de gestelde verkrachtingen heeft schuldig gemaakt. Daarom moet hij verder worden vervolgd door middel van het uitbrengen van een dagvaarding, aldus de gemachtigde van klagers.

Namens verdachte Demmink is ter zitting van het hof betoogd dat het verzoek tot bewilliging moet worden toegewezen.

Uitgebreide overwegingen

De advocaat-generaal heeft geconcludeerd dat hij het eens is met het standpunt van de officieren van justitie. Er is volgens hem sprake van een minimale bewijspositie in de zaak tegen Demmink, terwijl alles is gedaan om klaarheid in deze zaak te brengen. Het hof moet het bewilligingsverzoek volgens hem toewijzen.

Het hof heeft aan deze drie standpunten uitgebreide overwegingen gewijd.
Die zijn na te lezen in de op www.rechtspraak.nl gepubliceerde beslissingen.
Aan het bewilligingsverzoek van de officieren van justitie is onder leiding van de rechter-commissaris in Den Haag een diepgaand onderzoek van alle mogelijke bronnen vooraf gegaan. Er zijn o.a. getuigen gehoord, er is huiszoeking gedaan en de telefoon van verdachte is korte tijd getapt. Er zijn voorts door de rechter-commissaris diverse bezoeken aan de parketten in Istanbul en Ankara, Turkije, gebracht met de bedoeling rechtshulp te krijgen in de vorm van het horen van aangevers en getuigen. Dat is telkens door de Turkse autoriteiten geweigerd.

Tijdlijn leven Demmink

Het leven van Demmink is aan de hand van tal van documenten van hemzelf en van derden op een tijdlijn vastgelegd waaruit over alle drie de jaren waarover de aangiftes gaan, per dag kan worden afgeleid of hij zich al of niet in Turkije kon bevinden.
Op basis van die tijdlijnen, die het hof heeft geverifieerd aan de hand van de onderliggende stukken, is het hof tot de conclusie gekomen dat er geen enkele steun is te vinden voor de stelling dat Demmink in Turkije is geweest in de jaren waarover de beide aangiftes gaan.

Conclusie van het hof

De conclusie van het hof luidt daarom als volgt.
Het hof heeft in 2014 bevolen om een strafrechtelijk onderzoek naar de aangifte van klager in te stellen, mede opdat er duidelijkheid geschapen kon worden ten aanzien van (een deel van) de geruchten en beschuldigingen die Demmink al jaren begeleiden.
Er heeft een zeer uitgebreid en gedegen onderzoek plaatsgevonden, waarbij geen steen op de andere is gelaten.
Er is namens klagers aangevoerd dat het onderzoek nieuw bewijs zou hebben opgeleverd. Naar het oordeel van het hof heeft het onderzoek - integendeel - overtuigend aangetoond dat er ten aanzien van de gerezen verdenkingen slechts sprake is van speculaties en veronderstellingen.
Er is geen begin van aannemelijkheid dat Demmink in de jaren 1995, 1996 en/of 1997 in Turkije is geweest.
Ook overigens is het op grond van alle bevindingen in dit onderzoek hoogst onwaarschijnlijk dat de later oordelende strafrechter op basis van de voorliggende aangifte tot het bewijs van verkrachting zou kunnen komen, net zo min als tot de vaststelling dat het Demmink is geweest die voor dat feit verantwoordelijk is.

Oordeel van het hof

Het hof is daarom - met de advocaat-generaal - van oordeel dat van verdere vervolging van Demmink voor de feiten moet worden afgezien.

Het hof wijst de verzoeken tot het doen van nader onderzoek af en bewilligt in het verzoek van de officieren van justitie tot het doen uitgaan van een kennisgeving van niet verdere vervolging.

Uitspraken