De rechtbank heeft op 25 april 2014 beslist dat aan veroordeelde een bedrag van € 233.282,60 aan wederrechtelijk verkregen voordeel moet worden ontnomen. Het openbaar ministerie had € 525.171,71 gevorderd. Tegen dit vonnis heeft veroordeelde hoger beroep ingesteld.
In hoger beroep heeft het openbaar ministerie gevorderd dat het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat op € 482.901,79. In verband met de lange duur van de procedure is op dat bedrag € 5.000,- in mindering gebracht, zodat veroordeelde uiteindelijk € 477.901,79 moet terugbetalen aan de Staat.