Hazes vraagt het hof ook om de huurovereenkomst te ontbinden. Na de beslissing van het hof in 2023 ging het nog om de vraag of sprake is van een huurachterstand van ruim 15 maanden. Er zijn in die periode geen contante of girale huurbetalingen gedaan. Volgens Van Beek was dat omdat zij met Hazes had afgesproken dat de huur verrekend zou worden met een contante lening die Van Beek het jaar daarvoor aan Hazes heeft verstrekt. Omdat Hazes die afspraak ontkende, kreeg Van Beek de gelegenheid die te bewijzen. Het hof oordeelt dat Van Beek in haar bewijsopdracht niet is geslaagd. Dat betekent dat de huurachterstand is komen vast te staan. Van Beek moet die aan Hazes betalen. 

De huurovereenkomst wordt toch niet ontbonden. Het gaat om een achterstand die is ontstaan aan het begin van de huurovereenkomst, toen partijen nog lief en leed met elkaar deelden. Uit de getuigenverhoren is gebleken dat er in die periode het nodige speelde in de privésfeer van Hazes, dat Van Beek haar daarin bijstond en dat zakelijke en privébeslommeringen door elkaar heen liepen. Dat heeft geleid tot de nodige onduidelijkheid over en weer en heeft de huurrelatie ingekleurd. Van Beek betaalt sinds april 2018 de huur tijdig. Het hof vindt de huurachterstand in deze bijzondere omstandigheden onvoldoende om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.