Net als de rechtbank (ECLI:NL:RBOVE:2016:4134) acht het hof bewezen dat de vier verdachten zich hebben schuldig gemaakt aan een poging tot brandstichting en een brandstichting bij een moskee in Enschede met daarbij een terroristisch oogmerk. Anders dan de rechtbank achtte het hof echter niet bewezen dat er door het gooien van twee molotovcocktails gevaar voor personen in en buiten de moskee is ontstaan. Op het buitenterrein waren op dat moment geen personen aanwezig. Aan en op de moskee is geen brandschade vastgesteld. De ramen van de moskee waren bovendien beschermd met tralies met smeedijzeren sierwerk waardoor het onaannemelijk is, ook gelet op de afstand tot de plek van het gooien, de hoge muur en de omvang van de ramen, dat de molotovcocktails door een raam naar binnen zouden zijn gegaan om vervolgens in de moskee brand te veroorzaken. Het gevaar dat er was betreft gevaar voor goederen, in dit geval de buitenmuur van de moskee en het grasveld voor de moskee. Doordat het hof geen gevaar voor personen heeft bewezenverklaard zijn de opgelegde gevangenisstraffen lager dan door de rechtbank opgelegd. De rechtbank had de verdachten veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf waarvan een jaar voorwaardelijk.