Andere bewijsmiddelen, zoals sms-berichten uit 2012 tussen Monique H. en Jacoba van der L. (gevonden op een telefoon aangetroffen bij een huiszoeking bij Van der L.) kunnen wel als bewijs worden gebruikt. Dit geldt ook voor de verklaringen van Johan L. na zijn aanhouding en de verklaring die hij als informant al in 2012 heeft afgelegd.
Het hof vindt ook de verklaringen van de schutter betrouwbaar. Hieruit blijkt dat Willem P. al in 2012 tegen de schutter heeft gezegd dat de schoonfamilie achter de moord zat. Het hof acht het, mede gelet op de details in die verklaring, niet aannemelijk dat Willem P. toen al bedacht zou hebben dat hij de schoonfamilie ten onrechte zou gaan aanwijzen als opdrachtgever. Niet is gebleken dat Willem P. hen voorafgaand aan de ontmoetingen in verband met de te plegen moord al kende, of wist van de relatieproblemen tussen Jan Elzinga en Monique H., of andere omstandigheden waardoor het voor de hand lag om juist hen verdacht te maken. Deze verklaringen van de schutter worden bovendien bevestigd door de verklaringen van Johan L. na zijn aanhouding, maar ook door wat L. in 2012 als informant heeft verklaard.
Andere bewijsmiddelen zijn onder meer de sms-berichten tussen Monique H. en Jacoba van der L. uit 2012, die volgens het hof het organiseren van de huurmoord verhullen en het sms-verkeer tussen Marcel H. en Willem P. (de berichten die niet door Willem P. zelf zijn gefabriceerd).
Tenslotte gebruikt het hof de laatste twee verklaringen van Willem P. voor het bewijs, voor zover die bevestiging vinden in objectieve bewijsmiddelen en de verklaringen van de schutter en van Johan L.
Het hof ziet geen wettig en overtuigend bewijs voor alternatieve scenario’s voor de huurmoord.