De termijn van het bevel bewaring van beide verdachten eindigde op 5 augustus. De vordering om hen langer vast te houden, is door het OM niet op tijd ingediend. Het OM heeft daarop een vordering tot een nieuwe gevangenneming ingediend bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Verdachten zijn in de tussentijd niet in vrijheid gesteld. Het hof heeft die vordering op 15 augustus behandeld en afgewezen.
Het hof stelt vast dat niet is voldaan aan de vereisten voor een nieuwe gevangenneming die artikel 66a van het Wetboek van Strafvordering biedt. Dit heeft te maken met de hoogte van de straf die maximaal opgelegd kan worden voor de verdenkingen in deze zaak. De grenzen in dit artikel zijn bewust door de wetgever gesteld en dienen te worden bewaakt en gehandhaafd, aldus het hof. Daarmee is er geen mogelijkheid om op dit artikel gevangenneming te baseren.