Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat in alle zaken alle ten laste gelegde feiten (versperren A7, verhinderen betoging, dwang en, in één zaak, opruiing) wettig en overtuigend kunnen worden bewezen. De door de rechtbank opgelegde en door het openbaar ministerie gevorderde taakstraf vindt het hof echter te fors. Volgens het hof gaat het bij de verschillende feiten telkens om hetzelfde handelen. Ook speelt bij de strafoplegging mee dat er geen ernstige ongevallen zijn gebeurd. Het hof vindt het aannemelijk dat het hier om een incident gaat en acht de kans niet groot dat verdachten opnieuw tot het plegen van (soortgelijke) strafbare feiten over zullen gaan.