Laden...

Zaak 'Arnhemse Syriëgangers': in hoger beroep één verdachte vrijgesproken, andere verdachte veroordeeld

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksGerechtshof Arnhem-Leeuwarden > Nieuws > Zaak 'Arnhemse Syriëgangers': in hoger beroep één verdachte vrijgesproken, andere verdachte veroordeeld
Arnhem, 15 maart 2016

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, heeft op 15 maart 2016 uitspraak gedaan in de zaak van de twee Arnhemse jongemannen die op weg naar Syrië zouden zijn gegaan om daar deel te nemen aan de gewapende strijd. De ene verdachte is van alle feiten vrijgesproken. De andere verdachte is voor één feit veroordeeld, te weten: 'voorbereiding van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven'. Hij heeft hiervoor een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd gekregen, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

Voorgeschiedenis

De twee Arnhemmers zijn na signalen uit hun omgeving op 14 augustus 2013 in het Duitse Kleef aangehouden. Zij hadden twee auto's vol goederen bij zich, waaronder geld en kleding. Beide verdachten zijn op 9 februari 2015 door de rechtbank Gelderland vrijgesproken. De officier van justitie is tegen deze vonnissen in hoger beroep gegaan.

Het Openbaar Ministerie heeft de tamelijk overzichtelijke feitelijke situatie in een uitgebreide tenlastelegging omschreven, waarin verschillende strafbare feiten zijn opgenomen. Het hof heeft eerst in een tussenarrest (ECLI:NL:GHARL:2015:9007 en ECLI:NL:GHARL:2015:9008) de omvang van de beschuldiging vastgesteld. De inhoudelijke behandeling van de zaak heeft plaatsgevonden op 21 januari en 4 februari 2016.

Onvoldoende bewijs in de ene zaak

In de zaak van de ene verdachte is het hof uiteindelijk van oordeel dat er niet voldoende bewijs is dat deze verdachte wist dat zijn broer deelnam aan de gewapende strijd in Syrië. Dit is naar het oordeel van het hof echter bij elk feit wel een onmisbaar element.

Veroordeling voor één feit in de andere zaak

In de zaak van de andere verdachte is er wel voldoende bewijs dat hij wist dat zijn broer aan de strijd in Syrië deelnam. Deze verdachte wordt echter op juridisch-technische gronden vrijgesproken van de meeste tenlastegelegde feiten. Hij wordt voor één feit veroordeeld, namelijk 'voorbereiding van het deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven'.
Het hof acht namelijk bewezen dat verdachte van plan was geld en goederen naar zijn strijdende broer in Syrië te brengen en op die manier deel te nemen aan een terroristische organisatie in Syrië.
Aan deze verdachte wordt een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Het onvoorwaardelijk gedeelte van deze straf heeft verdachte al in voorarrest uitgezeten.

Uitspraken