Omdat de man in dit geval niet bedrijfsmatig handelde en ook geen financieel voordeel heeft gehad van de onderverhuur, is de Afdeling bestuursrechtspraak van oordeel dat de boete in dit geval onevenredig hoog is. Daarom verlaagt zij de boete tot 3.000 euro. Hiermee sluit de Afdeling bestuursrechtspraak aan bij het boetebedrag dat zou worden opgelegd als een particulier een sociale huurwoning, onder dezelfde omstandigheden, zonder huisvestingsvergunning zou (onder)verhuren.