Laden...

Rechtszaak: hulp bij zelfdodingen

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksJaardocumenten > Jaarverslag Rechtspraak 2023 > Rechtszaak: hulp bij zelfdodingen
Een spraakmakende rechtszaak in 2023 ging om een man die zelfdodingspakketjes verkocht, waardoor minstens 10 mensen overleden.


Waar gaat de zaak over?

Een 30-jarige Eindhovenaar heeft talloze mensen zelfdodingspakketjes verkocht, waardoor in ieder geval 10 mensen zijn overleden. Hij is de eerste die in Nederland wordt vervolgd voor het op grote schaal verstrekken van zelfdodingsmiddelen.


Standpunt partijen

>Alles uitklappen
  • Een 30-jarige man uit Eindhoven heeft van 2018 tot 2021 hulp geboden aan 10 personen die door zelfdoding zijn overleden. Hij leverde hen zelfdodingsmiddelen met daarbij instructies voor het innemen ervan. Zij hebben de middelen volgens de instructies ingenomen en zijn als gevolg daarvan overleden. Zelfdoding is niet strafbaar, maar de hulp bij zelfdoding is dat wel. In Nederland mag alleen een arts iemand bij zelfdoding helpen. Deze arts moet zich daarbij houden aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet. Uit het politieonderzoek is gebleken dat de Eindhovenaar ongeveer 1.600 zelfdodingspakketjes heeft verstuurd. De man heeft de opbrengsten van de verkoop van al deze middelen witgewassen en leefde er goed van. Hij fabriceerde postpakketjes die bestonden uit een zelfdodingspil, een afgepaste hoeveelheid antibraakmiddel en een richtlijn voor het gebruik daarvan. De zelfdodingspil ontwikkelde hij zelf door een chemisch poeder in afgepaste dosering in capsules te doen. Hij wist dat wat hij deed strafbaar was. Hij instrueerde zijn afnemers namelijk de correspondentie met hem te verwijderen. De zelfdodingsmiddelen kocht de man in het buitenland. Het leveren en in voorraad hebben van deze medicijnen is een overtreding van de Geneesmiddelenwet. De Eindhovenaar verdient een gevangenisstraf van 4 jaar.

  • De verdachte handelde vanuit de overtuiging dat de mens een zelfbeschikkingsrecht heeft. Dit strekt zich ook uit over het levenseinde. Vanuit het principe dat mensen zelf hun levenseinde moeten kunnen bepalen, bood hij de zelfdodingsmiddelen aan. Daarbij paste niet dat hij, of iemand anders, oordeelde over de vraag of dat mocht. Daarom hanteerde hij ook geen set van criteria om te beoordelen of hij het zelfdodingsmiddel wel of niet kon verstrekken. Er zijn allerlei gruwelijke manieren om tot zelfdoding over te gaan. Het gebruik van de zelfdodingsmiddelen die hij verstuurde kon dergelijke methoden voorkomen. De verdachte wist zich hierin gesteund door veel mensen; een groot aantal van hen heeft zich verenigd in de Coöperatie Laatste Wil. Een meerderheid van de Nederlanders vindt ook dat ieder die dat wil zou moeten kunnen beschikken over een middel om zelf het leven te beëindigen. De man uit Eindhoven zou vrijgesproken moeten worden omdat het verband tussen het verstrekken van de middelen en het overlijden niet altijd bewezen is. Verder is niet bewezen dat hij ook de opzet had op de dood van de mensen. Hij wilde slechts rust bieden met de wetenschap dat zij het middel hadden. 


De uitspraak

De Eindhovenaar hielp 10 mensen de dood in. Er zijn geen aanwijzingen dat hij daarvan royaal leefde. Hij sprong wel zeer lichtvaardig om met het leven van anderen en bracht schade toe aan de waarde van het menselijk leven. Hij heeft daarmee ook de euthanasiepraktijk in Nederland ondermijnd. In een democratische samenleving is het van belang dat wetten worden nageleefd, ook door diegenen die hun mening niet in alle opzichten in de wet terugvinden. De verdachte nam het recht in eigen hand en stelde eigenhandig het recht op zelfbeschikking boven alle andere rechten en de wet. Volgens een psycholoog heeft de verdachte een autismespectrumstoornis en zijn er andere psychische klachten. Daarom beschouwt de rechtbank de man als verminderd toerekeningsvatbaar. Verder ziet de rechtbank duidelijk aanwijzingen dat hij door leden van de Coöperatie Laatste Wil is gebruikt. 

Dit alles maakt dat de rechtbank hem een celstraf geeft van 3,5 jaar, waarvan 1,5 jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Verbonden aan het voorwaardelijk deel van de straf krijgt de man een meldplicht bij de reclassering en moet hij zich bij de ggz laten behandelen.

Het Openbaar Ministerie en de veroordeelde Eindhovenaar zijn in hoger beroep gegaan