Net als in 2010 is nagegaan in hoeverre de rechter de hogere eis van de officier van justitie volgt (de strafvorderingsrichtlijn van het Openbaar Ministerie schrijft voor dat in geval van geweld tegen werknemers met een publieke functie de eis twee maal zo hoog moet zijn als wanneer het slachtoffer een gewone burger is). Hiertoe zijn opnieuw de straffen bij geweldsdelicten tegen mensen met een publieke taak vergeleken met die bij geweldsdelicten tegen andere slachtoffers.
Ook nu blijkt dat de rechter bij beide typen delicten in dezelfde mate de eis van de officier volgt. De hoogte van de opgelegde straf bedraagt, bij bewezen verklaarde delicten, gemiddeld ruim 90 procent van de eis. De rechter volgt hierbij niet alleen de hoogte van de eis van de officier, maar ook het type straf. De conclusie van het onderzoek is dan ook dat het vonnis van de rechter geen opwaartse of neerwaartse correctie vormt op de strafverhogende werking van de richtlijn.