Laden...

Raad voorstander wettelijke verankering 'stille bewindvoering'

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRaad voor de rechtspraak > Nieuws > Raad voorstander wettelijke verankering 'stille bewindvoering'
Den Haag, 05 februari 2014

Het wettelijk verankeren van de ‘stille bewindvoering’ om de doorstart van noodlijdende bedrijven te vergemakkelijken, is een goede zaak vindt de Raad voor de rechtspraak. Wel is het nodig om de toezichthoudende rol van de (beoogd) rechter-commissaris en de verhouding tussen de (beoogd) curator en de betrokken onderneming beter uit te werken.

Dit stelt de Raad in zijn  advies over het  wetsvoorstel ‘Wet continuïteit ondernemingen I’. Ook vraagt de Raad aandacht voor de hogere werklast en kosten die de nieuwe werkwijze met zich meebrengt voor de Rechtspraak.

Doorstart

Donderdag 6 februari debatteert de Tweede Kamer over een pakket wetsvoorstellen waarmee het kabinet het faillissementsrecht wil moderniseren. Onderdeel van het pakket is een wetsvoorstel dat de zogeheten 'stille bewindvoering' wettelijk wil verankeren. Deze aanpak, ook wel bekend als prepack, biedt bedrijven met ernstige financiële problemen meer kansen op een doorstart. Binnen een korte periode - vaak enkele weken - kan een stille bewindvoerder achter de schermen een faillissement efficiënt voorbereiden en tegelijk een doorstart van de levensvatbare bedrijfsonderdelen bespoedigen. In de praktijk heeft  inmiddels een aantal rechtbanken ervaring met deze aanpak opgedaan. Deze praktijk wordt met dit wetsvoorstel nu wettelijk verankerd. 

Sterke roep

De  wettelijke inbedding van de ‘stille periode’  komt tegemoet aan een sterke roep uit de praktijk naar dit soort wetgeving. Wel is een aantal onderdelen van het wetsvoorstel - zie  Memorie van Toelichting (pdf, 187 kB) - voor verbetering vatbaar, stelt de Raad in zijn advies. Met name de transparantie, het tijdig informeren van de betrokken partijen en het toezicht door de beoogd rechter-commissaris zijn nu nog onvoldoende uitgewerkt. Deze elementen vindt de Raad van extra belang omdat de stille bewindvoering zich per definitie buiten de openbaarheid afspeelt.

Toezicht

Daarom adviseert de Raad dat wettelijk wordt vastgelegd dat de beoogd curator de beoogd rechter-commissaris gevraagd en ongevraagd informeert tijdens de 'stille periode'. Onder andere door standaard verslag te doen van zijn werkzaamheden. Zo kan de beoogd rechter-commissaris voldoende toezicht houden. Deze toezichthoudende rol moet volgens de Raad expliciet in de wet worden opgenomen. De  beoogd curator dient niet alleen verantwoording af te leggen aan de rechter-commissaris, maar ook aan de samenleving. Het openbaar verslag van zijn werkzaamheden zou vanwege de transparantie snel gepubliceerd moeten worden - bij voorkeur binnen één week na faillissement.

Vrijblijvend

Ook de verhouding tussen de beoogd curator en de  betreffende onderneming (de schuldenaar) is 'te vrijblijvend' geregeld in het wetsvoorstel, aldus de Raad. De schuldenaar dient 'desgevraagd en ongevraagd' alle inlichtingen te verschaffen aan de beoogd curator die nodig zijn voor het uitoefenen van zijn taken en bevoegdheden. Ook adviseert de Raad de minister dringend om af te zien van de mogelijkheid dat de beoogd curator een verklaring aflegt waarin hij zich tegenover de  onderneming  bindt om bij faillissement bepaalde rechtshandelingen  niet te 'vernietigen'. Hierdoor kan de beoogd curator op dit punt aansprakelijk gesteld worden. Dat is – ook omdat de beschikbare informatie tijdens de stille periode beperkt is – ongewenst, vindt de Raad.

Extra kosten

De extra kosten voor de Rechtspraak die de invoering van het wetsvoorstel met zich meebrengt zijn substantieel: jaarlijks zo'n 835.000 euro, is de inschatting. De Raad vraagt nadrukkelijk aandacht voor deze financiële consequentie. De extra kosten worden onder meer veroorzaakt doordat  de rechter-commissaris ongeveer twee keer zo veel tijd kwijt is aan stille bewindvoering dan aan een regulier faillissement. Daarnaast leidt de nieuwe werkwijze jaarlijks naar verwachting tot honderden extra verzoekschriftprocedures en insolventie-handelingen.

De Raad voor de rechtspraak publiceerde in oktober 2013 al zijn  advies over het wetsvoorstel rond faillissementsfraude.

Uitspraken