De Rechtspraak heeft al eerder haar zorgen uitgesproken over de negatieve effecten van tekorten in de strafrechtketen op jeugdigen die met justitie in aanraking komen. Door onder meer een gebrek aan plaatsen in jeugdinrichtingen en een ontoereikend hulpaanbod, kan de straf of maatregel die de jeugdstrafrechter passend vindt niet altijd goed of niet op de meest geschikte plek worden uitgevoerd. Door capaciteitstekorten bij de Justitiële Jeugdinrichtingen worden bijvoorbeeld 18-plussers die volgens het jeugdstrafrecht worden veroordeeld, alsnog in een penitentiaire inrichting voor volwassenen geplaatst.
De Rechtspraak onderschrijft de vaststelling van de Inspectie dat deze problemen het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht aantasten. Jeugdrechters delen de zorg dat daarmee het risico wordt vergroot dat jeugdige delinquenten verder afglijden en opnieuw de fout in gaan. Daarnaast heeft de Rechtspraak eerder gewezen op het feit dat het niet uitvoeren van het vonnis ook het gezag van de rechter ondermijnt.