Die rechtszaken maakten duidelijk dat elke gemeente haar zorgplicht inderdaad anders invult. De gemeente Utrecht heeft bijvoorbeeld bepaald dat 78 uur huishoudelijke hulp per jaar wordt vergoed voor mensen die zelf niet in staat zijn om hun huis schoon te maken en daarvoor geen beroep kunnen doen op hun omgeving. Dat komt neer op anderhalf uur per week, eventueel aangevuld met maatwerkmodules. Twee inwoners die tot 1 januari een persoonsgebonden budget kregen voor vijfeneenhalf en drie uur hulp per week, kregen plotseling nog maar anderhalf uur vergoed en gingen in beroep. De rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat Utrecht ‘in redelijkheid dit beleid heeft kunnen vaststellen’, na overleg met uitvoerende instanties. De gemeente moet echter wel goed onderzoeken of de aanvragers vanwege hun specifieke omstandigheden aanspraak kunnen maken op meer.
Ook de gemeente Montferland verloor vorige week twee Wmo-zaken. Montferland had besloten dat drie uur huishoudelijke hulp per week als een ‘algemeen gebruikelijke voorziening’ moet worden beschouwd, waar veel mensen zelf de portemonnee voor trekken. Daar zou de gemeente dus niet voor op moeten opdraaien. Twee inwoners stapten naar de rechter omdat ze voorheen respectievelijk tweeënhalf en drie uur hulp kregen, maar na 1 januari niets meer.
De voorzieningenrechter in Gelderland vond het standpunt van de gemeente niet correct. Een algemeen gebruikelijke voorziening moet ook voor mensen met een minimuminkomen betaalbaar zijn, wat in dit geval niet zo was. Een schoon huis is wel van groot belang voor de zelfredzaamheid, stelde de rechter. Als dat ontbreekt, ontstaat het risico van vervuiling en aantasting van de gezondheid.