De Raad verwacht dat als het wetsvoorstel wordt ingevoerd, het de eerste jaren
onduidelijk zal zijn wat precies met ‘redelijkerwijs moeten vermoeden’ wordt
bedoeld. Onder mensenhandel valt bijvoorbeeld uitbuiting door misbruik van een
kwetsbare positie. Zo’n kwetsbare positie kan door allerlei factoren worden
veroorzaakt: schulden, verslaving, verstandelijke beperking, het niet spreken
van de Nederlandse taal, etc. Wanneer een pooier misbruik maakt van zo’n
kwetsbare positie, is het volgens de Raad nog maar de vraag of een klant die
wist van deze kwetsbare positie zonder meer wordt veroordeeld, zoals met het
wetsvoorstel wordt beoogd. Kan de klant bijvoorbeeld worden veroordeeld als de
prostituee hem vertelt dit werk te doen om uit de schulden te komen en de klant
er achteraf achter komt dat een pooier hier misbruik van maakt?
De Raad denkt dat, ook als van de klant wordt verwacht dat hij actief probeert
te achterhalen of de prostitué(e) vrijwillig werkt, hierover onduidelijkheid
blijft bestaan met dit wetsvoorstel. Wat betekent het bijvoorbeeld voor de
strafbaarheid van de klant als een prostituee tegen hem zegt dat ze het werk
vrijwillig doet en dat haar pooier heeft beloofd met het door haar verdiende
geld haar schulden af te lossen?