Namens de opgeëiste persoon was aangevoerd dat dergelijke concrete en zwaarwegende redenen zich in zijn geval zouden voordoen, onder andere omdat zijn situatie deels identiek zou zijn aan de situatie zoals aan de orde in de uitspraak van de IRK van 10 februari 2021.
Naar het oordeel van de rechtbank is dit laatste echter niet het geval. De aangevoerde feiten en omstandigheden betreffen de algemene situatie in Polen. De opgeëiste persoon heeft geen concrete informatie verstrekt over zijn persoonlijke situatie, de aard van het betrokken feit waarvan hij wordt verdacht of de feitelijke context waarin het Europees Aanhoudingsbevel (EAB) is uitgevaardigd, die relevant kan zijn bij de beoordeling of een schending van het recht op een eerlijk proces zou kunnen plaatsvinden.