In de zaak tegen het Volkswagen-concern is de rechtbank alleen bevoegd voor zover de claimstichting de belangen behartigt van autobezitters die bij een van de gedaagde autodealers een auto hebben gekocht. Dat zullen vrijwel uitsluitend Nederlandse autokopers zijn, omdat alleen Nederlandse autodealers zijn gedagvaard. De rechtbank is ook bevoegd, voor zover het om de belangen van die autobezitters gaat, om de eventuele aanspraken jegens de buitenlandse autofabrikanten (Volkswagen, Audi, Porsche, Seat en Škoda) en een toeleverancier (Bosch) te beoordelen.
In de zaak tegen Stellantis (het Fiat-Chrysler concern) ligt dat anders, omdat de autokopers volgens de claimstichting ook een vordering tegen de Nederlandse holding hebben. Daardoor is de rechtbank bevoegd ten aanzien van alle kopers – dus ook de niet-Nederlandse – die in Europa een auto van de desbetreffende merken hebben gekocht waarin volgens hen sjoemelsoftware is verwerkt. De rechtbank is ook bevoegd om ten behoeve van al die autokopers eventuele aanspraken jegens de buitenlandse autofabrikanten (Fiat-Chrysler en Alfa Romeo) te beoordelen.