De man maakte zich ruim 2,5 jaar lang schuldig aan het samen met anderen afpersen van 2 slachtoffers. De man en zijn mededaders zochten vaak contact met de slachtoffers, zochten hen op en spraken met ze af op andere locaties. Daarbij bedreigden ze de slachtoffers door voorbeelden van liquidaties te noemen en een vuurwapen te laten zien. Bovendien werd 1 van de slachtoffers door de mededaders van de man klemgereden en moest hij langs een plaats rijden waar zijn dochter vaak komt. Ook werd hem een vuurwapen op de knie gezet met de woorden: 'regel geld, denk na, denk na!'. Voor de slachtoffers is de afpersing een angstaanjagende ervaring geweest die diepe indruk op hen maakte.
De man maakte zich daarbij samen met anderen schuldig aan witwassen van een deel van het geld dat ze via de afpersing in bezit kregen. 

De rechtbank ziet in het dossier diverse uitwerkingen van (tap)gesprekken waarin de man met verschillende personen gesprekken voert over criminele activiteiten. De rechtbank kan echter niet uit deze gesprekken of uit de rest van het dossier afleiden dat er sprake was van een crimineel samenwerkingsverband tussen de man en de personen die het OM benoemt in de tenlastelegging. De rechtbank spreekt de man daarom vrij van dit feit.

De rechtbank legt vanwege de ernst van de feiten een langdurige gevangenisstraf op. De opgelegde celstraf is gelijk aan de eis van de officieren van justitie. De rechtbank acht minder feiten van de officieren van justitie bewezen, maar vindt de bewezen feiten zo ernstig dat de straf toch gelijk is aan de eis.

De rechtbank verklaart de 2 slachtoffers niet-ontvankelijk in de vorderingen tot schadevergoeding. Volgens de rechtbank is niet gebleken dat de man op de hoogte is van deze vorderingen omdat deze kort voor de zitting zijn ingebracht. De man heeft daardoor onvoldoende de mogelijkheid gehad om zich te verweren.