Volgens de Stichting Faunabescherming Gelderland en de Vogelwerkgroep Zutphen en omstreken gingen deze ontheffingen te ver, omdat ze het mogelijk maken dat in een groot aantal gebieden binnen de provincie het hele jaar ganzen mogen gedood, terwijl de relatie met landbouwschade onvoldoende is aangetoond.
De rechtbank volgde dit standpunt niet. Volgens de rechtspraak is aan het vereiste van de zogenoemde ‘belangrijke schade’ voldaan, als er een concrete dreiging is dat schade op zal treden.
In het Faunabeheerplan is per gebied geïnventariseerd hoe hoog de schade is die door ganzen in de provincie is toegebracht. Volgens de voorschriften die aan de ontheffingen zijn verbonden, mogen de ontheffingen alleen worden gebruikt op schadepercelen. De provincie ziet hierop toe. De rechtbank vindt voldoende gewaarborgd dat schadebestrijding alleen plaatsvindt als er sprake is van schade of een concrete dreiging van schade en vindt de ontheffingen niet te ruim.