De polsstokhoogspringer heeft gebondenheid aan het Dopingreglement en dus ook gebondenheid aan de bewijsregels daarin aanvaard door lid te worden van de Atletiekunie. Volgens die bewijsregels zijn de controleresultaten juist geldig ook al is in de procedure van Internationale Standaarden afgeweken, tenzij hij aantoont dat zodanig van die Standaarden is afgeweken dat redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de afwijkingen het belastende analyseresultaat hebben veroorzaakt.
Koppelaar kan dus niet volstaan met het stellen en aantonen van afwijkingen, maar zal met concrete feiten en omstandigheden aannemelijk moeten maken dat en hoe die afwijkingen ertoe hebben kunnen leiden dat verboden stoffen in de urinemonsters zijn vastgesteld. Dat heeft eiser niet gedaan, niet in de tuchtprocedure en ook niet in deze procedure.
Daarom kan nu niet worden aangenomen dat gebondenheid van eiser aan de beslissing van de tuchtcommissie naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar zou zijn. En daarom kan nu ook niet worden geoordeeld dat die beslissing vernietigbaar is. Voor schorsing van de door de tuchtcommissie opgelegde schorsing, vooruitlopend op een oordeel van de bodemrechter over de vernietigbaarheid, is daarom geen grond.