Na het inzien van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht oordeelt de rechtbank, dat de staatssecretaris zich niet op dit ambtsbericht had mogen baseren. Volgens de rechtbank bestaan er namelijk concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid van de in het ambtsbericht opgenomen informatie. Zo kan uit informatie over de 3 belangrijkste gebruikte bronnen slechts worden afgeleid dat zij kennis hebben van de activiteiten van de man ná een bepaalde periode. Niet wordt duidelijk hoe zij konden verklaren over eerdere activiteiten van de man. Ook geldt dat de weergave van de verklaringen van deze bronnen over de relevante gebeurtenissen erg algemeen van aard is en weinig tot geen concrete details bevat.
Gelet hierop is de staatssecretaris te gemakkelijk voorbij gegaan aan een aantal tegenargumenten die door de man zijn aangevoerd. Zo is zijn naam nooit genoemd in zaken bij het Rwandatribunaal of in rapporten over de gebeurtenissen waar hij bij betrokken zou zijn geweest. Ook komt zijn naam niet voor op lijsten van gezochte personen van de rechtbanken in Rwanda die zich bezighouden met vervolging van genocideverdachten.