Laden...

VGZ hoeft antidepressiva afbouwmedicatie niet altijd te vergoeden

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Gelderland > Nieuws > VGZ hoeft antidepressiva afbouwmedicatie niet altijd te vergoeden
Arnhem, 19 december 2019

Zorgverzekeraar VGZ hoeft van de rechtbank door apothekers bereide medicatie voor het afbouwen van antidepressiva (afbouwmedicatie) niet altijd te vergoeden. De rechtbank stelt vast dat wetenschappelijk onderzoek naar de afbouwwijze ontbreekt. Wel oordeelt de rechtbank dat een door professionals opgesteld document hierover ‘de huidige stand van de wetenschap en praktijk’ bevat en dus gevolgd moet worden.

Illustratieve afbeelding

De Vereniging Afbouwmedicatie behartigt de belangen van patiënten die tegen problemen aanlopen bij de vergoeding voor het afbouwen van het gebruik van antidepressiva. Het plotseling stoppen met antidepressiva of het te snel afbouwen daarvan kan tot ernstige klachten leiden. Een apotheker kan medicijnen bereiden in doseringen die het mogelijk maken om in kleinere stappen af te bouwen. Volgens de Vereniging Afbouwmedicatie worden hiermee de klachten (voor een groot deel) voorkomen. Deze door een apotheker bereide doseringen van medicijnen zijn wel duurder dan bestaande geregistreerde medicijnen. De vraag is in hoeverre deze duurdere medicijnen worden vergoed in het basispakket van de zorgverzekering.

Inzet procedure

Volgens de Vereniging Afbouwmedicatie blijkt uit verschillende onderzoeken dat door apothekers bereide afbouwmedicatie - bijvoorbeeld in de vorm van een rol zakjes waarin per dag een medicijn met een steeds lagere dosis zit (een zogenaamde taperingstrip) - voldoet aan de eisen voor vergoeding door een zorgverzekeraar. Daarom zou VGZ deze medicijnen voor haar verzekerden moeten vergoeden. VGZ is deze mening niet toegedaan.

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt vast dat wetenschappelijk onderzoek naar de manier van afbouwen van antidepressiva ontbreekt. Wel bestaat er daarover een document dat is opgesteld door de patiëntenvereniging en diverse beroepsgroepen van huisartsen, psychiaters en farmaceuten. De rechtbank oordeelt dat dit document ‘de huidige stand van de wetenschap en praktijk’ bevat en dus gevolgd moet worden. Het document schrijft in alle gevallen afbouw in stappen voor, in plaats van het in 1 keer stoppen met antidepressiva. De snelheid van afbouw is wisselend. Dat kan vaak met bestaande medicijnen. Vergoeding van de duurdere, speciaal door een apotheker bereide medicijnen is dan voor VGZ niet verplicht. Alleen bij een verhoogd risico op klachten wordt afbouw in kleine stappen per week voorgeschreven. Daarbij moeten uiteindelijk doseringen worden gebruikt die kleiner zijn dan de standaard verkrijgbare pillen. Vloeibare antidepressiva zijn daarvoor geen alternatief, vanwege de risico’s en bezwaren die daaraan verbonden zijn, tenzij een arts anders oordeelt. Zolang geen andere geregistreerde standaardmedicijnen voor die laatste stappen verkrijgbaar zijn, moet VGZ de door de apotheker speciaal bereide weekdoseringen in die gevallen daarom wel vergoeden. Dat zal dan ook gelden voor dagdoseringen of taperingstrips, als het gebruik daarvan per week niet duurder is dan het gebruik van weekdoseringen.

Uitspraken