Iedere verdachte heeft recht op berechting binnen redelijke termijn (artikel 5 EVRM) en op een openbare behandeling van zijn strafzaak in zijn tegenwoordigheid (artikel 6 EVRM). Dat laatste is ter controle van de rechter en biedt een verdachte de gelegenheid zich te verdedigen.
Vanwege het coronavirus en de in verband daarmee door de Rijksoverheid en de Rechtspraak met ingang van 17 maart 2020 genomen maatregelen is de rechtbank voor medewerkers slechts zeer beperkt toegankelijk en is het openbare gedeelte gesloten. Het algemeen belang van de volksgezondheid en de individuele belangen van procesdeelnemers (zoals verdachte), publiek (waaronder pers) en degenen die deel uitmaken van de professionele strafrechtketen, van transport tot fysieke aanwezigheid in de zittingzaal, voor welke belangen ook door de Nederlandse Vereniging Van Strafrechtadvocaten aandacht is gevraagd, staan aan een inhoudelijke en voor het publiek toegankelijke behandeling in de weg.
Deze overmachtsituatie leidt niet tot een schending van artikelen 5 en 6 EVRM. Weliswaar kan de voor 20 maart 2020 geplande inhoudelijke behandeling niet doorgaan en loopt de strafzaak daardoor vertraging op, maar deze vertraging is niet van zodanige aard dat dit wegens schending van het EVRM moet leiden tot vrijlating van de man. Daarbij kijkt de rechtbank ook naar de ernst van de verdenking.
Dat de man op de beoogde zitting niet zelf of via zijn advocaat in de rechtbank het woord kan voeren en het publiek niet kan controleren wat er dan gebeurt, leidt evenmin tot een schending van zijn recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn strafzaak. Op de (uiteindelijke) zitting waarop de inhoudelijke behandeling van deze strafzaak plaatsvindt, zal worden medegedeeld wat zich rondom de beoogde zitting van 20 maart 2020 heeft voorgedaan. Verder worden de stukken (vooral e-mails) rondom laatstgenoemde zitting aan het dossier toegevoegd. Op die wijze is controle door het publiek en de pers mogelijk, ook al is dat achteraf. Een samenvatting van de vandaag door de rechtbank genomen beslissingen zal overigens op of kort na 20 maart 2020 via een actualiteit op de website van de rechtspraak worden gepubliceerd.
Bovendien is de advocaat in de gelegenheid gesteld verzoeken te doen en heeft hij kunnen reageren op het standpunt van het Openbaar Ministerie. Daarom kan niet gesteld worden dat er geen redelijke gelegenheid is geboden aan de Edenaar om een standpunt in te nemen met betrekking tot de voorlopige hechtenis. Daar komt bij dat verdachte straks tijdens de inhoudelijke behandeling zelf het woord kan voeren als het gaat om de strafzaak zelf.