De buurtbewoner heeft een beroep gedaan op gemeentelijk beleid over studentendakterrassen. Volgens de rechtbank bestaat een dergelijk gemeentelijk beleid echter niet. Het enkele feit dat het college in het verleden handhavend heeft opgetreden tegen het (toen nog niet vergunde) dakterras, betekent niet dat de gemeente geen omgevingsvergunning meer mocht verlenen. Het college mocht er ook van uit gaan dat de (geluids)overlast die de buurtbewoner van het dakterras in het verleden ondervond, verminderd is in de vergunde situatie. Door de verlening van de omgevingsvergunning is het dakterras namelijk kleiner geworden en verder van de woning van de betreffende buurtbewoner af komen te liggen.
Dat betekent echter niet dat sprake is van aanvaardbare (geluids)overlast. Het college heeft namelijk niet in zijn afweging betrokken dat het dakterras door studenten wordt gebruikt. Dat had het college wel moeten doen. Het gebruik van een pand door studenten kan namelijk van invloed zijn op het woon- en leefklimaat. De belangenafweging en motivering van het besluit tot verlening van de omgevingsvergunning zijn daarom onvolledig. De rechtbank verklaart het beroep gegrond.