Laden...

Derdelanders uit Oekraïne moeten uiterlijk 1 april terugkeren naar land van herkomst

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Midden-Nederland > Nieuws > Derdelanders uit Oekraïne moeten uiterlijk 1 april terugkeren naar land van herkomst
Utrecht, 27 maart 2024

De tijdelijke bescherming van twee zogenoemde derdelanders is terecht per 4 maart gestopt en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid mocht hen vervolgens een terugkeerbesluit opleggen. Dat oordeelt de vreemdelingenkamer van de rechtbank Midden-Nederland in twee zaken die aangespannen waren door mannen uit Algerije en Nigeria. Deze uitspraak betekent dat ze uiterlijk 1 april de Europese Unie moeten verlaten en terug moeten keren naar hun land van herkomst. 

Tijdelijke bescherming

De vreemdelingen uit Algerije en Nigeria hadden allebei een tijdelijk verblijfsrecht in Oekraïne. Toen de oorlog uitbrak zijn ze naar Nederland gevlucht. Hier mochten ze op grond van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming tijdelijk verblijven en werken. In januari bepaalde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat deze rechten op 4 maart zouden eindigen. De staatssecretaris heeft daarop brieven aan de derdelanders gestuurd, waarin staat dat zij tot 1 april in de gemeentelijke opvang mogen blijven. Ook gaf hij hen een ‘terugkeerbesluit’, wat inhoudt dat zij uiterlijk 1 april terug moeten keren naar hun land van herkomst. De mannen uit Algerije en Nigeria waren het hier niet mee eens en startten een procedure tegen de staatssecretaris.

Terugkeerbesluit ter discussie

Ze vechten de beslissing van de staatssecretaris aan omdat zij stellen dat dit terugkeerbesluit onterecht aan hen is opgelegd. Een terugkeerbesluit mag je enkel aan iemand opleggen als hij of zij onrechtmatig in Nederland verblijft. Maar volgens hen verblijven zij op basis van de Europese Richtlijn Tijdelijke Bescherming nog een jaar, dus tot 4 maart 2025, rechtmatig in Nederland. De vreemdelingenkamer is het hier niet mee eens en volgt het oordeel van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Dit oordeel is begrijpelijk en de zaken die nu voorliggen geven geen aanleiding om daarvan af te wijken. Voor de groep waar de mannen onder vallen geldt de tijdelijke bescherming tot 4 maart 2024.   

Besluit onzorgvuldig voorbereid

De vreemdelingenkamer van de rechtbank Midden-Nederland constateert wel dat de staatssecretaris het terugkeerbesluit onzorgvuldig heeft voorbereid. Bij een terugkeerbesluit moet de vreemdeling in de gelegenheid worden gesteld om zijn of haar persoonlijke omstandigheden naar voren te brengen. Zo zijn er omstandigheden die het opleggen van een terugkeerbesluit in de weg kunnen staan, zoals een medische toestand van de vreemdeling die reizen onmogelijk maakt. Volgens de vreemdelingenkamer heeft de staatssecretaris de vreemdelingen onvoldoende de gelegenheid geboden om hun persoonlijke omstandigheden naar voren te brengen. Desondanks hoeven de terugkeerbesluiten niet vernietigd te worden. Op zitting zijn de mannen alsnog over de persoonlijke omstandigheden gehoord en heeft de staatssecretaris daarop kunnen reageren. Er is geen sprake van omstandigheden die maken dat de terugkeerbesluiten niet opgelegd hadden mogen worden.

Uitspraken