Op geen van de drie Wob-verzoeken van de NOS en NTR is dus tijdig beslist. In de Wet openbaarheid van bestuur staat dat een overheidsorgaan binnen vier weken moet beslissen op een verzoek, eventueel is een verlenging van die termijn mogelijk. De minister van VWS heeft in de zaken van de NOS en NTR verzaakt om tijdig te beslissen. Dat betekent dat het ministerie alsnog moet beslissen op de drie Wob-verzoeken en dat de rechtbank daarvoor een termijn bepaalt. De rechtbank is wél van oordeel dat sprake is van bijzondere omstandigheden zodat de standaard termijn van twee weken, zoals die wordt gehanteerd bij een geslaagd beroep op het niet tijdig beslissen, te kort is. De rechtbank bepaalt dat de minister binnen 2 maanden alsnog moet beslissen op de 3 Wob-verzoeken van de NOS en NTR. Met deze termijn wordt recht gedaan aan het belang van de omroepen om zo snel mogelijk een beslissing te nemen en wordt recht gedaan aan het belang van de minister om tot een zorgvuldige besluitvorming te kunnen komen. Als stok achter de deur legt de rechtbank de minister een dwangsom op van € 250,- voor iedere dag dat er te laat wordt gereageerd met een maximum van € 37.500,-.