‘Het ging om geld?’ vraagt de economische politierechter Klaas Bunk aan het drietal, dat pal voor zijn neus zit (de Chinese restauranthouder zou vandaag ook verschijnen, maar hij heeft uitstel gekregen). ‘Nee’, antwoordt Bert. ‘Nee? Waarom wel dan?’ ‘Het ging om de fun. Ik ben een natuurman, maar je mag niet meer wat je vroeger mocht. Het vrije veld is weg. Ik doe wel weidebeheer en ik vis, maar het is allemaal minder.’ ‘De krabben waren een uitlaatklep’, vult oud-palingkweker Michel aan. Kim vond het ook wel gezellig. ‘Na het eten met het bootje het water op om een krabbenfuik op te halen. Ik was wel nieuwsgierig hoe dat ging. Als ik over de consequenties had nagedacht, dan was ik niet meegegaan.’ ‘Want het mag niet’, reageert rechter Bunk. ‘Het verbaast mij altijd dat natuurliefhebbers die goed op de hoogte zijn van de regels om de natuur in stand te houden, zich niet aan die regels houden.’ Bert: ‘Ik ben op en top natuurman. Ik zag het kwaad niet in van het vangen van krabben en ik realiseerde mij niet dat wij ze daar niet mochten vangen.’ De Friese rechter: ‘U bent een natuurmens, maar bij de wolhandkrab even niet; moet ik het zo zien?’ ‘Ja, als ik die krab ving, dan ging-ie niet terug de natuur in.’