Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat Shell de explosies en de uitstoot niet heeft gewild. Van een bedrijf zoals Shell, dat werkt onder het Besluit Risico’s Zware Ongevallen, mag echter worden verwacht dat zij met de aanwezige kennis, deskundigheid en (technische) middelen de maatregelen neemt om zware ongevallen te voorkomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Shell hierin, bij beide incidenten, op verschillende punten, op basis van aannames en gemaakte keuzes is tekortgeschoten.
Er mag van geluk worden gesproken dat de ontploffing in 2014 niet op een nog grotere catastrofe is uitgelopen. Er waren na de explosie immers brokstukken van onder meer een reactor aangetroffen op honderden meters afstand van de fabriek. Het staat vast dat de fabriek, de aanwezige werknemers, de omgeving (zowel het omliggende industrieterrein als het dorp Moerdijk) en het milieu op die dag aan groot risico zijn blootgesteld. De schending van deze, door wet- en regelgeving beschermde belangen rechtvaardigen een aanzienlijke straf. De rechtbank houdt er rekening mee dat Shell heeft meegewerkt aan het strafrechtelijk onderzoek, zelf ook uitvoerig onderzoek heeft gedaan naar de oorzaak van de incidenten en daaraan consequenties heeft verbonden. Alles bij elkaar vindt de rechtbank een geldboete van 2.500.000 euro op zijn plaats.