Laden...

Cafetaria op Stratumseind hoeft voorlopig niet dicht

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Cafetaria op Stratumseind hoeft voorlopig niet dicht
's-Hertogenbosch, 08 juni 2018

Een cafetaria op Stratumseind in Eindhoven mag voorlopig open blijven. Dit besliste de rechtbank Oost-Brabant zojuist.

De burgemeester van Eindhoven gaf in april van dit jaar het bevel de cafetaria aan het begin van Stratumseind voor 2 weken te sluiten. Dit had te maken met 2 incidenten. In de eerste plaats was er in december jl. sprake van een geweldsincident bij de cafetaria. Volgens de politie ontstond in de zaak ruzie toen een dronken klant agressief gedrag vertoonde en begon te schelden. 2 andere klanten zetten hem vervolgens de zaak uit. De burgemeester gaf de uitbaters van de cafetaria hiervoor een officiële waarschuwing. In februari constateerde de politie dat de cafetaria nog in bedrijf was op een moment dat dit niet meer was toegestaan. De burgemeester besloot daarop de cafetaria te laten sluiten. De uitbaters maakten hiertegen bezwaar en verzochten de rechter een voorlopige voorziening te treffen om de sluiting tegen te houden.

Volgens de uitbaters kregen zij ten onrechte de waarschuwing voor het geweldsincident bij hun cafetaria. Er bestaat volgens hen nog veel onduidelijkheid over het incident. Zonder nader onderzoek had de burgemeester niet tot die waarschuwing kunnen komen. Ze betwisten verder dat zij in februari het sluitingsuur hebben overtreden. Ze spreken niet tegen dat om 02:20 uur nog klanten aanwezig waren in hun zaak, maar dat is volgens hen toegestaan op grond van het sinds jaren door de politie gehanteerde coulancebeleid, waaraan de burgemeester zich volgens hen heeft geconformeerd. Dit houdt in dat klanten een half uur langer binnen mogen blijven om irritaties en ruzies te voorkomen. En zelfs al had de burgemeester wél een waarschuwing mogen geven en ís het sluitingsuur overtreden, dan nog mocht de burgemeester volgens de uitbaters niet overgaan tot sluiting. Het Horecastappenplan 2016 (HSP), dat de burgemeester hanteert, gaat namelijk uit van een stappenplan per openbare-orde-probleem; stap 1 is een waarschuwing, stap 2 is sluiting. Omdat er sprake is van 2 verschillende soorten incidenten (geweld en overtreding sluitingsuur) zouden deze dus niet aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

De burgemeester stelt dat hij de uitbaters een waarschuwing mocht geven voor het geweldsincident. En omdat ze in februari opnieuw de fout in gingen, mocht hij bevelen tot sluiting van de cafetaria, zo stelt hij. De burgemeester voert verder aan dat hij vindt dat beide incidenten inbreuken op de openbare orde zijn en hij dus niet wéér eerst een waarschuwing hoefde te geven, maar direct mocht overgaan tot sluiting.

Oordeel

De bestuursrechter oordeelt dat het sluitingsbevel nog de nodige vragen oproept. Voor de beoordeling of de burgemeester een waarschuwing mocht geven voor het geweldsincident, is relevant hoe het handgemeen gekwalificeerd moet worden. In het HSP staat namelijk dat niet elk handgemeen leidt tot handhavend optreden door de burgemeester. Volgens de burgemeester was er sprake van een "noemenswaardig gevecht" en mocht hij dus een waarschuwing geven. Voor de rechter is op dit moment niet duidelijk of sprake was van een "noemenswaardig gevecht of ongeregeldheid" zoals in de HSP is beschreven óf dat de 2 klanten de agressieve man in bedwang hebben gehouden om hem te kunnen overdragen aan de politie. De burgemeester zal hier nader onderzoek naar moeten doen.
Verder is het de rechter niet duidelijk geworden of de uitbaters het sluitingsuur hebben overtreden. De vraag is onder meer of zij aanspraak kunnen ontlenen aan het coulancebeleid. Ook op dit punt moet nog nader onderzoek worden gedaan, met name naar de inhoud en de interpretatie van dit beleid. Beide partijen geven hier namelijk een andere interpretatie aan. Ten slotte is onduidelijk of het HSP toestaat dat de burgemeester de 2 verschillende incidenten aan elkaar heeft gekoppeld en na de waarschuwing overging tot sluiting. De burgemeester moet zijn standpunt op dit punt nog nader onderbouwen.

De burgemeester moet al deze punten onderzoeken en motiveren bij zijn beslissing op het bezwaar van de uitbaters. In afwachting daarvan treft de rechter een voorlopige voorziening. De rechter oordeelt namelijk dat in dit geval het belang van de uitbaters een zwaarder gewicht in de schaal legt dan het belang van de burgemeester bij handhaving van de openbare orde. De mate van onomkeerbaarheid is, als de sluiting wordt uitgevoerd, groot: eenmaal gesloten is gesloten. De belangen van de burgemeester bij onmiddellijke sluiting zijn minder duidelijk geworden en lijken ook minder prangend te zijn.

Uitspraak