Volgens de uitbaters kregen zij ten onrechte de waarschuwing voor het geweldsincident bij hun cafetaria. Er bestaat volgens hen nog veel onduidelijkheid over het incident. Zonder nader onderzoek had de burgemeester niet tot die waarschuwing kunnen komen. Ze betwisten verder dat zij in februari het sluitingsuur hebben overtreden. Ze spreken niet tegen dat om 02:20 uur nog klanten aanwezig waren in hun zaak, maar dat is volgens hen toegestaan op grond van het sinds jaren door de politie gehanteerde coulancebeleid, waaraan de burgemeester zich volgens hen heeft geconformeerd. Dit houdt in dat klanten een half uur langer binnen mogen blijven om irritaties en ruzies te voorkomen. En zelfs al had de burgemeester wél een waarschuwing mogen geven en ís het sluitingsuur overtreden, dan nog mocht de burgemeester volgens de uitbaters niet overgaan tot sluiting. Het Horecastappenplan 2016 (HSP), dat de burgemeester hanteert, gaat namelijk uit van een stappenplan per openbare-orde-probleem; stap 1 is een waarschuwing, stap 2 is sluiting. Omdat er sprake is van 2 verschillende soorten incidenten (geweld en overtreding sluitingsuur) zouden deze dus niet aan elkaar kunnen worden gekoppeld.
De burgemeester stelt dat hij de uitbaters een waarschuwing mocht geven voor het geweldsincident. En omdat ze in februari opnieuw de fout in gingen, mocht hij bevelen tot sluiting van de cafetaria, zo stelt hij. De burgemeester voert verder aan dat hij vindt dat beide incidenten inbreuken op de openbare orde zijn en hij dus niet wéér eerst een waarschuwing hoefde te geven, maar direct mocht overgaan tot sluiting.