Laden...

Celstraffen voor minderjarige verdachten vechtpartij Eindhoven

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Oost-Brabant > Nieuws > Celstraffen voor minderjarige verdachten vechtpartij Eindhoven
's-Hertogenbosch, 11 december 2013

Het gerechtshof heeft vandaag uitspraak gedaan in de zaken van twee mannen die op 4 januari 2013 betrokken waren bij de vechtpartij op de Vestdijk in Eindhoven. Toen het incident plaatsvond waren de verdachten nog minderjarig. 

In hoger beroep veroordeelt het hof de twee mannen respectievelijk tot acht maanden jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk en tien maanden jeugddetentie, waarvan vier maanden voorwaardelijk. In beide gevallen met een proeftijd van twee jaar. De straffen vallen twee maanden lager uit omdat het hof vindt dat het Openbaar Ministerie onzorgvuldig heeft gehandeld bij de beslissing tot integrale uitzending van de bewakingsbeelden via Omroep Brabant.

Gebruik van beelden mag, maar niet onbegrensd

Het gaat in deze zaak om een zeer ernstig feit dat de maatschappij in hoge mate heeft geschokt. In een dergelijk geval kan openbaarmaking van beelden als opsporingsmiddel worden ingezet om zo de identiteit van de daders te achterhalen. Het draait echter om de vraag: Wát kan worden uitgezonden? De volledige beelden of kan ook worden volstaan met stilstaande beelden?

Stilstaande beelden

De bescherming van de persoonlijk levenssfeer is een fundamenteel recht, vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dit recht geldt voor iedere burger, ook als deze verdacht wordt van ernstige strafbare feiten. Het OM had voor het achterhalen van de identiteit van de verdachten ook voor een minder zwaar middel (bijvoorbeeld het uitzenden van stilstaande beelden) kunnen kiezen, zoals het OM bij het instellen van het hoger beroep ook heeft aangegeven. Een zorgvuldige afweging van belangen had, zo stelt het hof, hetzelfde resultaat voor de opsporing kunnen opleveren, maar dan wel met een minder ingrijpende inbreuk op het privéleven van de verdachten. Nu die belangenafweging niet goed heeft plaatsgevonden, is het hof met de rechtbank van oordeel dat het handelen van het Openbaar Ministerie onzorgvuldig is geweest, waardoor strafvermindering gerechtvaardigd is.

Gedegen belangenafweging noodzakelijk

Het hof stelt verder vast dat het Openbaar Ministerie in strijd heeft gehandeld met zijn eigen opsporingsrichtlijn. Daarin staat dat de hoofdofficier van justitie vooraf toestemming moet geven om beelden te vertonen. Dit met als doel dat een beslissing wordt genomen op een zeker niveau, met een zekere distantie, en pas na een gedegen belangenafweging. Het ontbreken van die toestemming in deze zaak betekent dat sprake is van een zogenoemd 'onherstelbaar vormverzuim' in het voorbereidend onderzoek. De verdachten hebben van het ontbreken van die toestemming echter geen nadeel ondervonden. Ook heeft Het OM te kennen gegeven dat de hoofdofficier van justitie een dergelijk verzoek tot toestemming vooraf zeker zou hebben gehonoreerd. Om die reden zal het hof aan het vormverzuim geen consequenties verbinden.

Hoogte straffen

Met de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat het buiten kijf staat dat er sprake is van een zeer ernstig feit, waardoor de maatschappij is geschokt en dat grote impact heeft gehad voor het slachtoffer en zijn naasten. Bij het bepalen van de straffen heeft het hof rekening gehouden met het algemeen geldend wettelijk strafmaximum voor minderjarigen (24 maanden) en de straffen die in soortgelijke zaken aan minderjarigen worden opgelegd. Verder heeft het hof gekeken naar alle feiten en omstandigheden in deze zaak, waaronder de grote media-aandacht.

Uitspraken