De bescherming van de persoonlijk levenssfeer is een fundamenteel recht,
vastgelegd in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
(EVRM). Dit recht geldt voor iedere burger, ook als deze verdacht wordt van
ernstige strafbare feiten. Het OM had voor het achterhalen van de identiteit van
de verdachten ook voor een minder zwaar middel (bijvoorbeeld het uitzenden van
stilstaande beelden) kunnen kiezen, zoals het OM bij het instellen van het hoger
beroep ook heeft aangegeven. Een zorgvuldige afweging van belangen had, zo stelt
het hof, hetzelfde resultaat voor de opsporing kunnen opleveren, maar dan wel
met een minder ingrijpende inbreuk op het privéleven van de verdachten. Nu die
belangenafweging niet goed heeft plaatsgevonden, is het hof met de rechtbank van
oordeel dat het handelen van het Openbaar Ministerie onzorgvuldig is geweest,
waardoor strafvermindering gerechtvaardigd is.