De rechtbank oordeelt dat de stichting niet voldoet aan de eisen waaraan een claimstichting moet voldoen om een collectieve actie bij de rechter te mogen instellen. Een belangrijke reden hiervoor is dat de stichtingsstructuur niet voldoet aan de eisen van de Claimcode. Hierdoor is de macht binnen de stichting geconcentreerd bij de directeur en ontbreken waarborgen om te voorkomen dat deze directeur zijn persoonlijke belangen op enig moment zal laten prevaleren boven de potentieel aanzienlijke belangen van de gedupeerde ondernemers. Daarnaast weegt de rechtbank mee dat de stichting is opgericht met als enkel doel het voeren van een collectieve actie, dat zij lijkt te handelen vanuit commerciële motieven en dat zij met haar andere werkzaamheden nog geen concrete resultaten heeft bereikt voor de gedupeerde ondernemers. Alles bij elkaar genomen zijn de belangen van de benadeelde ondernemers door het optreden van de stichting niet voldoende gewaarborgd en dat vormt voor de rechtbank reden tot niet-ontvankelijkverklaring van de vorderingen.
De rechtbank oordeelt bovendien dat de vorderingen zoals die zijn ingesteld door de stichting niet geschikt zijn voor een collectieve behandeling. Het aantal variabelen waarmee rekening moet worden gehouden in de beoordeling van renteswapzaken, maakt het onmogelijk om deze te vatten in één of meer van de door de stichting algemeen geformuleerde verklaringen voor recht, op een wijze die alle klanten waarvoor de stichting stelt op te treden, daadwerkelijk verder helpt bij het oplossen van hun geschil met Rabobank.