Het hof vindt het - met het oog op het verkleinen van de kans op herhaling -
noodzakelijk dat er toezicht en controle op het gedrag van Van der V. wordt
uitgeoefend. Dat wordt bemoeilijkt als hij op een adres verblijft dat bij de
reclassering niet bekend is of als hij geen woonruimte heeft. Momenteel heeft
Van der V. geen woonruimte meer. Onlangs is hem een woning aangeboden, maar Van
der V. heeft deze woning niet onvoorwaardelijk geaccepteerd. Hij had veel
bezwaren tegen de woning en stelde als voorwaarde dat zijn veiligheid zou worden
gegarandeerd.
Op dit moment kan, mede door toedoen van Van der V., niet op een goede wijze
invulling worden gegeven aan het reclasseringstoezicht. Het hof wijst daarom de
vordering van het OM toe. Dat betekent dat Van der V. 3 maanden gevangenisstraf
moet ondergaan. Er blijft daarna nog een voorwaardelijk deel van 6 maanden
gevangenisstraf staan.
Daarnaast legt het hof aan Van der V. op dat hij zijn adres aan de
reclassering doorgeeft en dat hij huisbezoeken toestaat gedurende de rest van de
proeftijd. Dit is namelijk noodzakelijk voor een goede uitoefening van het
reclasseringstoezicht. De taak van de reclassering is om de veroordeelde hulp en
steun te bieden om de kans op herhaling te verkleinen. Het hof merkt hierbij op
dat dit op gespannen voet kan staan met de afspraak van de reclassering met
gemeenten en andere ketenpartners om adressen van veroordeelden door te geven.
Het hof oordeelt daarom, dat als er aanwijzingen zijn dat Van der V. in een
bepaalde gemeente opnieuw met een gebiedsverbod zal worden geconfronteerd, de
reclassering het adres geheim mag houden als dat nodig is om haar taak goed uit
te kunnen oefenen.
Er kan geen cassatieberoep tegen deze beslissing worden ingesteld.