De rechtbank oordeelt dat het Helmondse bedrijf er niet zomaar op mocht vertrouwen dat hij het saneringswerk van alle dossiers die hij kreeg – inclusief de 359 – zou mogen uitvoeren. Het bedrijf mocht wel in redelijkheid aannemen dat er veel minder werk zou komen, omdat dat uitdrukkelijk was gezegd door een medewerker die Enexis als woordvoerder had aangewezen. Die mededeling van Enexis was niet alleen in strijd met de kort daarvoor gepubliceerde jaarrekening van Enexis, waarin juist een groei van 10% was voorspeld, maar was ook onjuist. Bovendien wees het Helmondse bedrijf de medewerker erop dat zij bij een krimp van 25% haar faillissement zou moeten aanvragen. Enexis wist dus welk belang het bedrijf aan haar mededeling en de gevolgen daarvan toekende. Het doen van die onjuiste mededeling moet om die reden worden aangemerkt als onrechtmatig handelen.
De vraag die de rechtbank nu nog moet beantwoorden, is of er een causaal verband bestaat tussen het onrechtmatig handelen van Enexis en het faillissement van het Helmondse bedrijf. Om daarover te kunnen oordelen is meer informatie nodig. De rechtbank geeft de eigenaar van het Helmondse bedrijf daarom de gelegenheid met een nadere onderbouwing te komen. Hij mag inzichtelijk en aannemelijk maken dat het Helmondse bedrijf zonder de onrechtmatige mededelingen van Enexis geen reden zou hebben gehad om haar faillissement aan te vragen en dat het faillissement ook alleen aan die mededeling is te wijten. De eigenaar krijgt hiervoor tot 10 juli a.s. de tijd. Vervolgens mag Enexis schriftelijk op die aangeleverde informatie reageren. Als er een causaal verband blijkt te bestaan, moet de rechtbank nog beslissen over de hoogte van de schade.