De rechtbank oordeelt vandaag in deze samenhangende zaken. In de zaak over het niet intrekken van de natuurvergunning, oordeelt de rechtbank dat de provincie fouten heeft gemaakt in de beoordeling. Het gebruik van de natuurvergunning kan leiden tot een verslechtering van het natuurgebied. Om dit te voorkomen zou de provincie de vergunning kunnen intrekken. De provincie heeft onvoldoende onderzocht of met andere maatregelen hetzelfde resultaat kan worden bereikt. In zo’n geval verplicht de Europese Habitatrichtlijn tot een uitgebreid onderzoek om te kijken of er toch gebruik kan worden gemaakt van de natuurvergunning en dat heeft de provincie niet gedaan. De provincie moet de kwestie daarom opnieuw bekijken. De rechtbank verbiedt het gebruik van de natuurvergunning in de tussentijd.
De rechtbank is het ook niet eens met het uiteindelijke besluit van de gemeente om de bouw- en de milieuvergunningen niet in te trekken. Volgens de rechtbank had de gemeente haar beslissing kort gezegd beter moeten uitleggen. Daarom moet zij hierover nog een keer een besluit nemen maar pas nadat de provincie haar zegje heeft gedaan. Voor de gemeente speelt namelijk ook het lot van de natuurvergunning uit 2013 een rol.
De rechtbank vernietigt de nieuwe vergunning. De gemeente heeft onder meer de gevolgen voor het milieu van geurhinder en geluidshinder onvoldoende onderzocht. De provinciale toestemming voor de uitstoot van iets meer stikstof is gebaseerd op de PAS (de programmatische aanpak stikstof). De PAS is door de Raad van State onverbindend verklaard en de provinciale toestemming mocht dus ook niet op de PAS worden gebaseerd. De gemeente moet een nieuw besluit nemen, maar pas nadat ze heeft besloten over het intrekken van de eerder verleende vergunningen.