De rechtbank oordeelt dat de verlening van de natuurvergunning in 2019 in strijd is met het provinciale natuurbeleid in datzelfde jaar. Bij de kolencentrale is sprake van een bijzondere situatie. Eenheid 8 stond namelijk al een aantal jaar stil en is in 2017 niet meegenomen in een revisievergunning voor de Amercentrale. Volgens de rechtbank had dit aanleiding kunnen zijn voor de provincie om de natuurvergunning uit 2011 voor wat betreft eenheid 8 in te trekken. Dat heeft de provincie ten onrechte niet gedaan en zij moet hier opnieuw naar kijken.
De provincie heeft bij het verlenen van de natuurvergunning in 2019 wel rekening gehouden met eenheid 8. De rechtbank is van oordeel dat de provincie dit niet had mogen doen en dus een verkeerd uitgangspunt heeft gekozen bij het verlenen van de vergunning. De rechtbank brengt een nuancering aan op rechtspraak van de Raad van State. Er mag alleen intern worden gesaldeerd met niet passend beoordeelde activiteiten met niet benutte emissieruimte die niet zomaar zonder vergunning kunnen worden hervat, als de provincie duidelijk maakt met welke andere passende maatregelen een daling van de stikstofdepositie voor het Natura 2000-gebied kan worden gerealiseerd. Zonder die nuancering zou, als gevolg van een wijziging van de Wet natuurbescherming per 1 januari 2020, tot in de lengte der dagen worden gesaldeerd met niet passend beoordeelde emissieruimte uit het verleden. Omdat de rechtbank in dit specifieke geval niet kan beoordelen of het aangevraagde project voorziet in een toename van stikstofuitstoot ten opzichte van de revisievergunning uit 2017 (omdat de provincie hier ook niet naar had gekeken), vernietigt de rechtbank de nieuwe natuurvergunning.
De rechtbank geeft de provincie 6 maanden de tijd om een nieuw besluit te nemen op de vergunningaanvraag. Daarbij moet zij rekening houden met deze uitspraak. De rechtbank ziet geen reden om nu handhavend op te treden tegen de Amercentrale.