De burgemeester heeft al eerder een ontmoeting geregeld tussen de hond en zijn eigenaar. Die ontmoeting vond plaats onder streng gecontroleerde omstandigheden, met medewerking van een gastgezin. Hij gaf aan erover te willen nadenken nogmaals zo’n bezoek te regelen. De rechter oordeelt dat onvoldoende duidelijk is waarom het niet mogelijk is om Diesel onder (zeer) strenge voorwaarden voor een korte periode onder te brengen bij Gaus. De rechter draagt de burgemeester daarom op om in het nog te nemen besluit te beoordelen of zo’n traject mogelijk is en – als dit niet het geval is – goed te motiveren waarom dit volgens de burgemeester niet kan.
In afwachting van dat besluit, wijst de rechter het verzoek van de eigenaar niettemin af. Als de rechter de voorlopige voorziening zou toewijzen, betekent dit dat de hond uit de opslag wordt gehaald en in ‘vrijheid’ wordt gesteld, terwijl alle partijen het erover eens zijn dat daar voor de omgeving grote risico’s aan kleven. Gelet hierop acht de rechter het belang van de burgemeester om Diesel vooralsnog in de opslag te houden groter dan het belang van de eigenaar om Diesel nu uit de opslag te krijgen. Wel merkt de voorzieningenrechter op dat het voor alle partijen wenselijk is dat er snel duidelijkheid komt over het lot van Diesel, die nu al ruim 33 maanden in de opslaglocatie verblijft.