De zoon van de man werd in februari 2011 tijdens het uitgaan door een man met een kapot glas in zijn hoofd en hals gestoken. De dader is hiervoor destijds veroordeeld en moest onder meer een schadevergoeding betalen aan het slachtoffer. De vader van het slachtoffer, verdachte, eigenaar van een incassobureau, stuurde vervolgens onder meer meerdere keren brieven en e-mails naar de dader, diens familie en werkgever. Volgens verdachte was dat om de dader tot betaling van de schadevergoeding te bewegen en met het oog daarop ook om erachter te komen waar hij zich ophield. Volgens het Openbaar Ministerie ging hij daarin te ver en maakte hij zich schuldig aan stalking en smaad.
De rechtbank spreekt de verdachte hiervan echter vrij. Volgens de rechtbank is er geen sprake van een stelselmatige inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de betrokkenen, onder meer vanwege de geringe frequentie/intensiteit. Ook van smaad is volgens de rechtbank geen sprake. De vader heeft in zijn brieven en e-mails weliswaar bepaalde uitlatingen gedaan over de dader, maar volgens de rechtbank kunnen deze uitlatingen als de persoonlijke mening van de man worden aangemerkt en zijn deze niet gedaan ten overstaan van een bredere kring van betrekkelijk willekeurige derden.
Wel wordt de man veroordeeld voor een strafbaar feit dat hij pleegde op een ander moment. Hij beledigde 2 buitengewone opsporingsambtenaren door ze in november 2011 onder meer “idioten” te noemen.
Bij het bepalen van de straf weegt de rechtbank mee dat de man wordt vrijgesproken voor de 2 zwaarste delicten. Volgens de man heeft hij vanwege de verdenking van die feiten zijn incassobureau moeten stilleggen. De rechtbank houdt er verder rekening mee dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten en dat de belediging al ruim 4,5 jaar geleden plaatsvond.
Alles overwegende oordeelt de rechtbank dat het opleggen van een straf geen redelijk doel meer dient en zij verklaart de verdachte daarom schuldig zonder oplegging van een straf of maatregel.