Laden...

Beslissingen op onderzoekwensen in strafzaak Sartell

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksRechtbank Rotterdam > Nieuws > Beslissingen op onderzoekwensen in strafzaak Sartell
Rotterdam, 11 oktober 2021


De rechtbank in Rotterdam heeft vandaag op een grote hoeveelheid onderzoekswensen van de verdediging beslist. Onder meer is beslist  dat een ongeschoonde (126 UBA sv.) machtiging van een rechter commissaris nu niet hoeft te worden toegevoegd aan het dossier in de strafzaak Sartell. De verdediging had daar wel om gevraagd.

Met het overleggen van de ‘geschoonde’ beschikking kan de rechtbank volledig kennisnemen van de overwegingen van de rechter-commissaris om die machtiging te verlenen. Dat vindt de rechtbank vooralsnog genoeg.

Franse Staatsgeheimen

In deze machtiging is getoetst en (onder meer) bepaald aan welke voorwaarden dient te worden voldaan voordat informatie over Encrochat-gebruikers mocht worden gedeeld met andere strafrechtelijke onderzoeken. Deze machtiging is gevraagd en bij beschikking van 27 maart 2020 verleend in het onderzoek 26Lemont.

Door het OM is besloten is besloten om, omwille van het respecteren van het staatsgeheim van Frankrijk, bepaalde passages in de beschikking die betrekking hebben op de wijze van binnendringen door Frankrijk en de doorwerking daarvan, zwart te maken. 

Vertrouwensbeginsel


De Franse rechter heeft, zo blijkt, toestemming gegeven voor de inzet van de door de Franse autoriteiten ingezette interceptietool, waarvan de werking deze Franse rechter en autoriteiten bekend moet zijn geweest. Met deze interceptietool is data over Encrochat-gebruikers verkregen.

De Franse rechter heeft getoetst aan het Frans strafvorderlijk kader en is net als de Nederlandse rechter gehouden zich ervan te verzekeren dat de rechten zoals opgenomen in het EVRM gewaarborgd zijn. De Franse rechter heeft de inzet van de interceptietool toelaatbaar geacht. 

Het interstatelijk vertrouwensbeginsel brengt mee dat de Nederlandse rechter de rechtmatigheid van een onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten uitgevoerde opsporingsactiviteit waarvoor de Franse rechter uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven, niet toetst. 

De Nederlandse rechter dient er op te vertrouwen dat de Franse rechter het nationale en internationale recht heeft toegepast. De Nederlandse strafrechter dient wel te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit buitenlandse onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.

Grensoverschrijdende communicatiesystemen

Het is niet ondenkbaar dat de werking en/of het bereik van de interceptietool niet beperkt is gebleven tot Frans grondgebied, hetgeen vrijwel inherent is aan onderzoek in grensoverschrijdende communicatiesystemen. Dit maakt evenwel niet dat daarom van bovengenoemd vertrouwensbeginsel moet worden afgeweken. 

Slechts in uitzonderlijke omstandigheden zou dit aan de orde kunnen komen, bijvoorbeeld indien zou blijken dat de inzet van deze interceptietool niet slechts onder verantwoordelijkheid van de Franse maar ook onder die van de Nederlandse autoriteiten zou hebben plaatsgevonden. Vooralsnog is dat echter niet gebleken.


Processtuk?

De ongeschoonde machtiging is geen processtuk. Toen de vorige samenstelling abusievelijk kennis had genomen van die machtiging hebben de rechters zich onmiddellijk verschoond en geen beslissingen meer in deze zaak genomen. De huidige samenstelling van de rechtbank draagt geen kennis van die ongeschoonde machtiging, zodat de officier van justitie, de verdediging én de rechters over hetzelfde dossier beschikken. 

Uitspraken