De Franse rechter heeft, zo blijkt, toestemming gegeven voor de inzet van de door de Franse autoriteiten ingezette interceptietool, waarvan de werking deze Franse rechter en autoriteiten bekend moet zijn geweest. Met deze interceptietool is data over Encrochat-gebruikers verkregen.
De Franse rechter heeft getoetst aan het Frans strafvorderlijk kader en is net als de Nederlandse rechter gehouden zich ervan te verzekeren dat de rechten zoals opgenomen in het EVRM gewaarborgd zijn. De Franse rechter heeft de inzet van de interceptietool toelaatbaar geacht.
Het interstatelijk vertrouwensbeginsel brengt mee dat de Nederlandse rechter de rechtmatigheid van een onder verantwoordelijkheid van de Franse autoriteiten uitgevoerde opsporingsactiviteit waarvoor de Franse rechter uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven, niet toetst.
De Nederlandse rechter dient er op te vertrouwen dat de Franse rechter het nationale en internationale recht heeft toegepast. De Nederlandse strafrechter dient wel te waarborgen dat de wijze waarop van de resultaten van dit buitenlandse onderzoek in de strafzaak gebruik wordt gemaakt, geen inbreuk maakt op zijn recht op een eerlijk proces, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM.