Rol van de officier van justitie
De officier van justitie kan op de zitting een straf of maatregel vragen met toepassing van het jeugdstrafrecht (voor verdachten tot 23 jaar) of het volwassenenstrafrecht (voor verdachten vanaf 16 jaar).
Voor verdachten van 18 tot 23 jaar geldt dat de officier van justitie zo vroeg mogelijk in het strafproces kijkt of er aanleiding is om verder onderzoek en advies te vragen over de toepassing van het jeugdstrafrecht. De officier van justitie:
- vraagt hiervoor advies aan de reclassering (die vervolgens advies kan inwinnen bij de Raad voor de Kinderbescherming), en
- kan advies vragen aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (NIFP) over de persoonlijkheid van verdachte en het wel of niet toepassen van het jeugdstrafrecht
Wanneer de officier van justitie van mening is dat het jeugdstrafrecht toegepast moet worden, laat hij dit weten aan de verdachte. In dat geval kan de verdachte tijdens zijn voorarrest worden geplaatst in een justitiële jeugdinrichting (JJI) in plaats van in een huis van bewaring. De officier van justitie kan op elk moment in het proces van mening veranderen.
De rechter beslist
Het is uiteindelijk aan de rechter om te beslissen over het wel of niet toepassen van het jeugdstrafrecht of het volwassenenstrafrecht. Dit beslist hij bij de strafoplegging in zijn einduitspraak.