Bij een strafprocedure is er altijd een zitting.
Voor aanvang van de zitting
Op de dag van de zitting meldt u zich (met uw kind) bij de (centrale) balie van de rechtbank. Een medewerker vertelt u waar u op de gang kunt wachten tot de zaak begint. Als de zaak van uw kind aan de beurt is, roept de bode de naam van uw kind en de zaak. Uw kind, u als ouder en de andere betrokkenen gaan naar binnen en nemen plaats.
Wanneer uw kind nog in voorarrest zit, wordt uw kind via een andere weg binnengebracht.
Pro-formazitting
De eerste zitting in grotere zaken kan een pro-formazitting zijn. Dat is een zitting waarin de zaak nog niet inhoudelijk behandeld wordt, bijvoorbeeld omdat het onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden nog niet afgerond is of het politieonderzoek nog niet klaar is.
90 dagen
Als uw kind in voorlopige hechtenis zit, wordt telkens binnen een termijn van maximaal 90 dagen opnieuw de stand van zaken besproken en bekeken of uw kind moet blijven vastzitten. De rechter kan de
voorlopige hechtenis in bepaalde omstandigheden beëindigen of schorsen. De advocaat van uw kind kan een verzoek tot
schorsing van de voorlopige hechtenis indienen.
Zitting bijwonen
Niet openbaar
De zitting vindt in principe achter gesloten deuren plaats. Dat betekent dat uw kind geen vrienden of familieleden mee kan nemen, met uitzondering van u als ouders. De rechter kan wel bijzondere toegang verlenen aan bijvoorbeeld de pers of personen die in het kader van onderzoek of studie de zitting willen bijwonen.
Uitzondering
De rechter kan besluiten om de hele zitting in het openbaar te houden, bijvoorbeeld wanneer uw kind het strafbare feit heeft gepleegd met een groep meerderjarigen of wanneer het maatschappelijk belang heel groot is.
Aanwezigen zitting
Uw kind is verplicht om naar de zitting te komen. Komt uw kind niet, dan kan de rechter een bevel tot medebrenging gelasten om uw kind alsnog te laten verschijnen. Als uw kind inmiddels 18 jaar geworden is, geldt deze verschijningsverplichting niet meer.
Ouders
U als ouder (met het gezag) zult opgeroepen worden om te verschijnen op de zitting. Ook u bent verplicht om te verschijnen op de zitting. Wanneer u niet verschijnt, kan de rechter uw medebrenging gelasten.
Vragen van de rechter
Aan u zal gevraagd worden te vertellen over de persoonlijke omstandigheden van uw kind, zoals hoe het thuis en op school gaat. Ook kan de rechter aan u vragen hoe uw gezin staat tegenover mogelijk aan uw kind op te leggen bijzondere voorwaarden die ook het gezin raken, zoals een bepaalde behandeling of een enkelband.
Buiten de zaal
De rechter kan u als ouder (wanneer daar aanleiding voor is) verzoeken om bij de bespreking van de persoonlijke omstandigheden buiten de zittingszaal plaats te nemen.
Verstek
Als uw kind niet verschijnt en een bevel tot medebrenging zonder resultaat is gebleven of naar verwachting geen resultaat zal opleveren, kan de rechter de zaak buiten aanwezigheid van uw kind behandelen.
Jeugdreclassering en de Raad voor de Kinderbescherming
Voorafgaand aan de zitting adviseren de
Raad voor de Kinderbescherming (kinderbescherming.nl) en/of de
jeugdreclassering (jeugdreclassering.nl) (en soms daarnaast ook een psycholoog en/of een psychiater) de rechter over de persoonlijkheid en levensomstandigheden van uw kind. In deze rapporten wordt ook een strafadvies aan de rechter gegeven. De rapporteurs of hun collega’s kunnen door de rechter op de zitting als deskundigen worden gehoord.
Deskundigen
De rechter-commissaris kan andere deskundigen al voor de zitting horen. De deskundigen van de Raad voor de Kinderbescherming en de jeugdreclassering zijn vaak op de zitting aanwezig, zodat ze daar vragen van de rechter over uw kind kunnen beantwoorden. In bepaalde gevallen kunnen ook zelf meegebrachte deskundigen gehoord worden.
Meer over getuigen of deskundigen
Getuigen
Eventuele getuigen staan in de dagvaarding genoemd. Vaak worden getuigen al voor de zitting door de rechter-commissaris gehoord. Ze hoeven dan niet op de zitting te getuigen. De namen van getuigen die wel op de zitting aanwezig zijn, worden aan het begin van de zitting genoemd.
In bepaalde gevallen kunnen ook meegebrachte getuigen gehoord worden.
Tolk
Als uw kind niet goed Nederlands spreekt of begrijpt of als uw kind doof of slechthorend is, kan er door de officier van justitie of de rechter een (doven)tolk geregeld worden die uw kind kosteloos bijstaat. Uw kind of de advocaat moet dit bij voorkeur ruim voor de zittingsdatum aangeven. Ook als u zelf niet goed Nederlands spreekt of begrijpt of doof of slechthorend bent, kan er een (doven)tolk aangevraagd worden.
Slachtoffer en benadeelde partij
Als het slachtoffer heeft aangegeven daar prijs op te stellen, wordt hij/zij geïnformeerd over de zittingsdatum. Ook mag het slachtoffer de zitting bijwonen. De rechter kan het slachtoffer (wanneer daar aanleiding voor is) verzoeken om bij de bespreking van de persoonlijke omstandigheden van uw kind buiten de zittingszaal plaats te nemen.
Schadevergoeding
Als een slachtoffer schade heeft geleden kan hij/zij een schadevergoeding vragen. Op de zitting kan het slachtoffer dat verzoek toelichten. Mogelijk beslist de rechter dat uw kind of u die schadevergoeding (deels) moet betalen. Als uw kind jonger dan 14 jaar is, kunt u namelijk als ouder (met het gezag) ook aansprakelijk worden gesteld voor de schade die uw kind heeft veroorzaakt met het plegen van het strafbare feit.
Spreekrecht
In zeden- en geweldszaken hebben slachtoffers (of de nabestaanden) de bevoegdheid om gebruik te maken van het spreekrecht. Ze kunnen op de zitting bijvoorbeeld toelichten welke gevolgen het strafbaar feit voor hen heeft gehad. Soms heeft een slachtoffer in plaats daarvan een schriftelijke slachtofferverklaring opgemaakt. Deze wordt tijdens de zitting voorgelezen. Soms kunnen ook anderen, zoals ouders van een slachtoffer, het spreekrecht uitoefenen.
Meer informatie voor slachtoffer
Inhoudelijke behandeling
Nadat de rechter heeft vastgesteld dat alle vormen in het vooronderzoek goed zijn nageleefd en hij de zaak mag behandelen, zal hij 4 vragen moeten beantwoorden:
Is het ‘wettig en overtuigend’ bewezen dat uw kind het feit gepleegd heeft?
Deze vraag beantwoordt de rechter aan de hand van:
- wettige bewijsmiddelen
zoals de aangifte, de verklaring van uw kind, getuigenverklaringen, deskundigenverklaringen en beeldmateriaal dat de rechter zelf heeft gezien - zijn eigen overtuiging
de rechter moet op grond van de bewijsmiddelen ervan overtuigd zijn dat uw kind het feit begaan heeft. Is de rechter hiervan niet overtuigd, dan wordt uw kind vrijgesproken.
Is het feit strafbaar?
Als het feit bewezen is, zal het hof moeten nagaan of het ook strafbaar is. Alle strafbare feiten zijn omschreven in de wet. Alleen als de hele omschrijving van het strafbare feit in de aanklacht (tenlastelegging) van de officier van justitie is overgenomen, is er sprake van een strafbaar feit. In bijzondere omstandigheden kan het begrijpelijk zijn dat uw kind zich niet strikt aan de wet heeft gehouden, bijvoorbeeld als sprake was van noodweer. Het feit is dan niet strafbaar.
Is uw kind strafbaar?
Uw kind is geen strafbare dader als het plegen van de daad hem/haar niet is aan te rekenen. Misschien kon uw kind er niets aan doen dat hij/zij gehandeld heeft zoals hij/zij handelde. In bijzondere omstandigheden kan het begrijpelijk zijn dat uw kind zich niet strikt aan de wet heeft gehouden, bijvoorbeeld omdat uw kind ontoerekeningsvatbaar was. De schuld van uw kind ontbreekt dan.
Welke straf krijgt uw kind opgelegd?
Als de rechter heeft vastgesteld dat uw kind het strafbare feit heeft begaan en daarvoor strafbaar is, zal hij/zij bepalen of uw kind een straf en/of maatregel krijgt opgelegd.
Waar kijkt de rechter naar?
De rechter zal bij het bepalen van de straf of maatregel rekening houden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoonlijkheid van uw kind. Daarnaast houdt de rechter rekening met het strafblad van uw kind, de rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en jeugdreclassering en met hetgeen op de zitting door deskundigen naar voren is gebracht.
Verloop zitting
De inhoudelijke behandeling verloopt als volgt:
- De bode roept de naam van uw kind en de zaak, iedereen neemt plaats in de zittingszaal.
- De rechter controleert de persoonsgegevens en geeft een korte uitleg aan uw kind over zijn/haar rechten tijdens de zitting, zoals het recht om niet te antwoorden op vragen die worden gesteld.
- De officier van justitie leest de tenlastelegging voor. Hierin staat waarvan uw kind wordt verdacht.
- Onderzoek door de rechter (vragen aan uw kind als verdachte, horen van getuigen/deskundigen en behandelen van de stukken).
- Behandeling van een eventuele vordering voor een schadevergoeding van een benadeelde partij (slachtoffer). De benadeelde mag ook een mondelinge toelichting geven.
- In sommige gevallen mag een slachtoffer spreekrecht uitoefenen. Het slachtoffer mag dan aan de rechter – los van een verzoek tot schadevergoeding – toelichten welke gevolgen het strafbare feit voor hem/haar heeft gehad.
- Behandeling van persoonlijke omstandigheden van uw kind als verdachte. U als ouder komt hierbij ook aan het woord.
- De officier van justitie geeft zijn standpunt over de zaak (requisitoir) en zegt welke straf hij eist.
- Daarna houdt de advocaat of uw kind zelf een pleidooi. Dit is de verdediging van uw kind.
- De officier van justitie mag ingaan op het pleidooi.
- Uw kind of zijn/haar advocaat mag reageren op wat de officier heeft gezegd. Uw kind mag als verdachte zelf geen vragen stellen aan de officier van justitie. Wel mag hij/zij het aangeven als iets niet duidelijk is.
- Als verdachte krijgt uw kind het laatste woord.
- Na het laatste woord sluit de rechter het onderzoek af. De rechter geeft aan wanneer de uitspraak zal worden gedaan.