Mediation in een strafzaak verloopt altijd via het mediationbureau van een rechtbank of gerechtshof. Alleen de officier van justitie of de rechter kan een strafzaak naar mediation verwijzen. Dit gebeurt meestal nadat het Openbaar Ministerie (OM) het onderzoek heeft afgerond en voordat de officier van justitie of rechter een definitieve beslissing over de strafzaak neemt. Want de uitkomst van de mediation telt mee bij deze beslissing.
Andere betrokkenen, zoals een advocaat, raadsonderzoeker, of reclasseringsmedewerker of slachtofferhulpmedewerker, kunnen het mediationbureau wel een verzoek doen om mediation. Een verdachte of slachtoffer kan dit verzoek ook zelf doen. Als het gaat om een minderjarige verdachte of slachtoffer kunnen ook de ouders of verzorgers om mediation vragen. Het mediationbureau legt de vraag dan voor aan de officier van justitie of de strafrechter. Want alleen zij kunnen besluiten om de strafzaak naar mediation te verwijzen.
Herstelbereidheid en herstelbehoefte nagaan
Als de officier van justitie of de rechter vraagt om mediation te starten, neemt het mediationbureau contact op met de verdachte en het slachtoffer. Het bureau bekijkt dan de herstelbereidheid en de herstelbehoefte. Dat houdt in dat het bureau nagaat of de verdachte bereid is tot herstel en verantwoordelijkheid wil nemen voor zijn handelen en of het slachtoffer daar ook behoefte aan heeft. Alleen als aan deze voorwaarden is voldaan, kan het mediationgesprek plaatsvinden.
De verdachte wil helpen bij het herstel van het slachtoffer of de nabestaanden. De verdachte neemt verantwoordelijkheid voor wat hij of zij heeft gedaan en wil in gesprek met het slachtoffer.
Het slachtoffer of de nabestaande heeft behoefte aan emotioneel en/of materieel herstel en wil in gesprek met de verdachte.