De uitspraak ziet op een werknemer met een gedeeltelijke WAO-uitkering. Na ziekmelding bij de werkgever hoefde de werkgever vanaf het tweede ziektejaar nog maar 70% van het loon te betalen. De WAO-uitkering mocht op het loon in mindering worden gebracht. In dat tweede ziektejaar is de werkgever failliet verklaard en verloor de werknemer dus zijn baan. Het UWV heeft nog openstaande betalingsverplichtingen van de werkgever overgenomen. Het UWV heeft ook de niet-opgenomen vakantie-uren vergoed naar 70% van het loon en heeft de WAO-uitkering ook op deze uren in mindering gebracht. De werknemer vond dit niet juist.
De Centrale Raad van Beroep is dat met de werknemer eens. De Raad concludeert dat de werkgever bij het einde van het dienstverband op grond van Europese regels gehouden zou zijn geweest om 100% van het loon te betalen over de niet opgenomen vakantie-uren, ook al was de werknemer ziek. Daarom was het UWV daar na een faillissement ook toe verplicht. Ook de WAO-uitkering mocht niet worden gekort op de door het UWV te vergoeden vakantie-uren.
Het oordeel van de Centrale Raad van Beroep is in deze zaak een eindoordeel. Partijen kunnen tegen deze uitspraak dan ook geen hoger beroep instellen.
De Centrale Raad van Beroep is de hoogste rechter op het gebied van het sociale bestuursrecht, het ambtenarenrecht en delen van het pensioenrecht.
---------------------
Centrale Raad van Beroep, 22 november 2017
Zaaknummer 14/5782 WW,
ECLI:NL:CRVB:2017:4017
Dit is een persbericht op basis van de genoemde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Bij verschil tussen dit persbericht en de volledige uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Voor eventuele vragen over dit persbericht kunt u zich wenden tot het secretariaat, tel: 088-3611730.
E-mail: voorlichting.crvb@rechtspraak.nl
Website: www.rechtspraak.nl/organisatie/CRvB