Laden...

Jaarverslag 2019

Dit is een afdruk van een pagina op Rechtspraak.nl. Kijk voor de meest actuele informatie op Rechtspraak.nl (http://www.rechtspraak.nl). Deze pagina is geprint op 01-01-1970.

Skip Navigation LinksOver de CRvB > Publicaties > Jaarverslag 2019

1. Voorwoord president Takvor Avedissian

Met genoegen bied ik dit digitale jaarverslag 2019 van de Centrale Raad van Beroep aan. In dit jaarverslag presenteren we een aantal ontwikkelingen uit 2019, enkele belangwekkende uitspraken en enkele cijfers over onze organisatie.

De Centrale Raad van Beroep kent als hogerberoep-/eindrechter twee hoofdtaken: het bieden van individuele rechtsbescherming in voorgelegde geschillen enerzijds en het bijdragen aan rechtsvorming, rechtsontwikkeling en rechtseenheid anderzijds

>Alles uitklappen
  • Coronatijden

    We bevinden ons bij het verschijnen van dit jaarverslag in een COVID-19 situatie. Langere tijd is sprake geweest van een ‘intelligente lockdown’. Vanaf 17 maart waren we niet meer open voor publiek, maar vanaf 11 mei zijn geleidelijk aan weer fysieke zittingen mogelijk in een coronabestendig gerechtsgebouw, met een ‘anderhalf meter rechtspleging’. Intussen heeft de Rechtspraak niet stilgestaan. Ook bij de Centrale Raad van Beroep is, onder deze voor iedereen uitzonderlijke omstandigheden, hard doorgewerkt. Onder andere door middel van regievoering, via een schriftelijke afdoening van zaken, met zittingen via conferencecall of via Skypeverbinding, dan wel met fysieke zittingen op de Raad.

    Impactvolle gebeurtenissen

    Rechtspraakbreed waren er in 2019 gebeurtenissen en ontwikkelingen met grote impact. De gewelddadige dood van advocaat en rechter-plaatsvervanger Derk Wiersum heeft de samenleving, inclusief de Rechtspraak, diep geschokt. Een togadrager moet ervan verzekerd kunnen zijn dat hij zijn rol in alle veiligheid en onafhankelijkheid kan vervullen, om zo ook een bijdrage te kunnen leveren aan een goede rechtspleging in de democratische rechtsstaat.

    Ook de publieke discussie over (grenzen aan) taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en benodigd evenwicht tussen de drie staatsmachten - de wetgevende, de uitvoerende en de rechtsprekende macht - is van betekenis. De rechtsprekende macht toetst voorgelegde individuele juridische geschillen aan wetgeving, nationaal en internationaal recht. Dit laatste moet gepaard gaan met oog voor niet alleen de belangen van procespartijen, maar ook voor eventuele maatschappelijke effecten. Uit rechterlijke uitspraken kan voor de andere staatsmachten in voorkomende gevallen een noodzaak tot correctie of bijstelling voortvloeien. De wetgever kan bijvoorbeeld aanleiding zien een wet aan te passen, de rechter zal vervolgens de nieuwe wet moeten toepassen. Zo houden de staatsmachten elkaar in balans. Het is goed dat deze open dialoog (ook) binnen de Trias Politica wordt gevoerd. Dat kan soms wellicht een beetje schuren, maar in een sterke rechtsstaat als de onze moeten de staatsmachten ieder tegen een stootje kunnen. Daarbij is het wel van belang dat het gesprek op zuivere wijze plaatsvindt, met (onderling) respect voor het institutionele gezag van elk van de drie staatsmachten.

    Overgangsjaar

    Voor de Centrale Raad van Beroep was 2019 een overgangsjaar. In 2018 hebben we een missie, visie en organisatiedoelstellingen geformuleerd; in 2019 is een en ander uitgedragen binnen en buiten de organisatie en is verder vormgegeven aan goede, tijdige en begrijpelijke rechtspraak, toegankelijk voor burgers en bestuursorganen. Daarbij is ingezet op het wegwerken van achterstanden, het uiteindelijk verkorten van doorlooptijden en het beheersbaar maken van de werkdruk, in het bijzonder van de raadsheren. Gelet op oude voorraden lopen de doorlooptijden in eerste instantie verder op.

    Nieuwe werkwijzen beproefd

    Vermeldenswaard is dat we afgelopen jaar een aantal (nieuwe) werkwijzen op gebied van zaaksdifferentiatie en maatwerk verder hebben beproefd, bijvoorbeeld op het terrein van vroege regie. Elke zaak dient de behandeling te krijgen die deze verdient. Direct bij binnenkomst van een zaak wordt bekeken om wat voor soort zaak het gaat en hoe die het beste kan worden behandeld. Al in het voortraject kunnen aan partijen vragen worden gesteld. Verder wordt getoetst of de zaak buiten zitting kan worden afgehandeld. Als de zaak naar zitting gaat, wordt bezien of de zaak enkelvoudig of meervoudig moet worden behandeld. Ook wordt bekeken of de zaak zich eventueel leent voor een mondelinge uitspraak. Aansluitend aan de zitting kunnen partijen zo direct te horen krijgen waar ze aan toe zijn, in begrijpelijke taal, zonder verlies van kwaliteit. Het aantal mondelinge uitspraken is in 2019 sterk gestegen. Ook is in klein verband, experimenteel, gewerkt met een digitale behandeling van zaken.

    Maatschappelijke oriëntatie

    We hebben in 2019 onze maatschappelijke oriëntatie versterkt. Onder andere door ons meer extern te presenteren. Sinds vorig jaar verschijnt bijvoorbeeld iedere maand een juridische nieuwsbrief. De reacties hierop zijn positief. Ook zochten we meer de buitenwereld op, om inspiratie op te doen en om helder te maken wat we doen en waarom we dit doen.

    Trots

    Als ik terugkijk op het afgelopen jaar ben ik vooral trots op onze mensen in alle geledingen: van de bodes, medewerkers bedrijfsvoering, administratief en juridisch ondersteunende medewerkers tot en met de raadsheren. We streven naar een hoogwaardige kwaliteit die we bereiken doordat uitstekende professionals dagelijks hun beste beentje voorzetten. Ondanks alle hectiek en werkdruk wordt de beweging gemaakt die nodig is om maatschappelijk effectief te zijn, door op deels beproefde en deels op nieuwe wijze, met behoud van kwaliteit, invulling te geven aan goede, tijdige en begrijpelijke rechtspraak, toegankelijk voor burgers en bestuursorganen.

    Vooruitblik

    2020 laat zich nu al kennen als een bijzonder jaar in uitzonderlijke corona omstandigheden. Zaaksgericht werken en regievoering tonen nu te meer hun meerwaarde. Goede ervaringen uit de coronatijd, zo u wilt ‘verworvenheden’, zoals veilig mailen en zittingen via een telehoor(beeld)verbinding, zullen we in voorkomende gevallen, in overleg met partijen, ook in de toekomst naast fysieke zittingen kunnen inzetten. Kortom, de beweging die is ontstaan zetten we door met nieuwe impulsen en met oog voor nieuwe kansen en ontwikkelingen.

    Namens het bestuur,
    Takvor Avedissian, president

 

2. Kwaliteit

Om als Rechtspraak onze rol in de samenleving te kunnen blijven vervullen, is goede en deskundige rechtspraak essentieel. Het streven naar inhoudelijke kwaliteit is sterk verankerd in de cultuur van de Centrale Raad van Beroep. In dit hoofdstuk laten we via een aantal voorbeelden uit 2019 zien hoe wij zorgdragen voor kwaliteit en kennis delen.

>Alles uitklappen
  • De Centrale Raad van Beroep, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en het College van Beroep voor het bedrijfsleven hebben gezamenlijk hun professionele standaarden vastgesteld. Deze professionele standaarden (pdf, 271,3 KB) zijn met ingang van 1 april 2019 in werking getreden.

    De professionele standaarden zijn kwaliteitsnormen, opgesteld door rechters voor rechters. De professionele standaarden bevatten (gedrags)normen en werkafspraken. De professionele standaarden zijn belangrijk om de kwaliteit van het rechterlijk werk te bevorderen en te borgen. De professionele standaarden zijn daarmee een onderwerp van gesprek tussen de juridische professionals. 

     

    De professionele standaarden stemmen in grote lijnen overeen met de al bestaande werkwijzen. In 2019 is nadruk gelegd op de communicatie ter zitting en het afdoen van zaken op maat, waarbij tijdens het vooronderzoek van de zaak al de regie wordt genomen door partijen schriftelijk te bevragen op de ingenomen standpunten en hen te wijzen op de bewijsposities en op ter zitting (in ieder geval) te bespreken aspecten. Ook worden bij grote clusters van zaken in een vroeg stadium regiezittingen gehouden om de verdere behandeling zoveel mogelijk te stroomlijnen. Tevens is het gebruik van de mondelinge uitspraak als afdoeningsmogelijkheid verder ontwikkeld en is het aantal mondelinge uitspraken toegenomen.  

    In 2019 is ook een verdere ontwikkeling in gang gezet met betrekking tot zaakstroomdifferentiatie, waarbij in een vroeg stadium keuzes worden gemaakt om een zaak te behandelen in een meervoudige of een enkelvoudige kamer dan wel buiten zitting.

  • Goede en deskundige rechtspraak betekent ook dat we investeren in onze mensen. Speerpunt sinds 2017 vormt de versterking van de samenwerking tussen de raadsheren en de juridische ondersteuning. Een hoogwaardige juridische ondersteuning maakt het mogelijk dat rechters hun tijd en aandacht kunnen besteden aan hun kerntaken: behandelen en beslissen.

    Er wordt daarom veel (opleidings)inspanning verricht om de kwaliteit van 'zittende' juridisch medewerkers te versterken en hen zo mogelijk door te laten stromen naar het niveau van gerechtsauditeur. Meerdere collega's zijn daar in 2019 in geslaagd.

    Verder is ingezet op de werving van méér juridische ondersteuners, zodat raadsheren naar verhouding door meer medewerkers worden ondersteund en een deel van hun werk kunnen delegeren aan de juridische ondersteuning. Bij de werving van nieuwe juridisch medewerkers wordt goed gekeken naar hun potentie om door te groeien naar het niveau van gerechtsauditeur en mogelijk het rechterschap. Dit beleid begint duidelijk zijn vruchten af te werpen. Het Opleidingshuis draagt daar sterk aan bij.

    Opleidingshuis

    Het Opleidingshuis biedt recent afgestudeerde juridisch medewerkers een opleidingstraject waarin zij in maximaal zes jaar worden opgeleid tot gerechtsauditeur. Het Opleidingshuis bevat een volledig curriculum, op basis waarvan de gerechtsauditeurs-in-opleiding zich het procesrecht en de materiegebieden van de werkstromen eigen maken. De eerste lichting van zeven juristen is in de periode mei - juni 2018 ingestroomd. In maart 2019 is een tweede lichting van vier juristen gestart. De eerste fase hebben alle deelnemers aan het Opleidingshuis positief afgesloten. In maart en april 2020 is een derde lichting van vijf juristen gestart in het Opleidingshuis.

    Raadsheer in opleiding (rhio) in werking

    De Centrale Raad van Beroep bood tot voor kort alleen stageplaatsen van een week of drie maanden aan rechters in opleiding aan die elders werden opgeleid. De wens was echter groot om in eigen huis een opleiding voor raadsheren mogelijk te maken, gericht op talentvolle, ervaren 'buitenstaanders'. Hiervoor is een opleidingsplan opgesteld. Het resultaat hiervan is dat op 1 april 2020 onze eerste rhio is gestart. We streven ernaar om (ten minste) twee rhio's op 1 oktober 2020 te verwelkomen.

  • De Centrale Raad van Beroep heeft intern een sterke kwaliteitsstructuur om te zorgen voor rechtseenheid. Zo beschikt de Raad over een wetenschappelijk bureau. Daarnaast is er overleg tussen de hoogste bestuursrechters: het rechtseenheidsoverleg. Dit is één van de instrumenten ter bevordering van rechtseenheid. De Commissie rechtseenheid bestuursrecht is in 2019 zes keer bijeengekomen. Het jaaroverzicht 2019 van de Commissie rechtseenheid is te vinden op onze pagina met publicaties.

    Andere instrumenten zijn onder andere het instellen van een grote kamer en het vragen van een conclusie aan een staatsraad advocaat-generaal.

    Uitspraak grote kamer

    In 2019 is uitspraak gedaan in twee zaken waarin de vraag speelt hoe het belanghebbende-begrip van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden uitgelegd in zaken binnen het sociaal domein. In overeenstemming met de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven komt de grote kamer van de Centrale Raad van Beroep tot het oordeel dat de appellanten in de voorliggende zaken moeten worden beschouwd als belanghebbende en dat zij de besluiten in hun zaken bij de bestuursrechter kunnen aanvechten.

    Nieuwsbericht: Ook derden met afgeleid belang kunnen belanghebbenden zijn in bestuursrechtelijke procedure

     

    Afstemming kan ook plaatsvinden door bij de samenstelling van zittingskamers gebruik te maken van bij de colleges over en weer benoemde (plaatsvervangende) leden. Overigens vindt in het Landelijk overleg vakinhoud bestuursrecht (LOVB) ook overleg plaats met rechtbanken. Daarnaast zijn er contacten met andere gerechten en diverse expertgroepen via het Wetenschappelijk Bureau van de Centrale Raad van Beroep.  

    Periodiek hebben de presidenten van de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Hoge Raad en de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onderling contact, o.a. over concept-wetgeving. Zo is ook gesproken over een te introduceren wettelijke mogelijkheid voor rechtbanken om prejudiciële vragen te stellen aan de Centrale Raad van Beroep en de Hoge Raad op het gebied van sociale zekerheid.

 

3. Contact met de samenleving

In 2019 heeft de president van de Centrale Raad van Beroep een rondgang gemaakt langs (nagenoeg) alle universiteiten, steeds samen met een opleiding uit het Opleidingshuis, de opleidingscoördinator en/of een praktijkopleider. De bedoeling van deze bezoeken was om kennis te maken met elkaar en te bezien wat de Centrale Raad van Beroep en universiteiten voor elkaar zouden kunnen betekenen.

Twee senior gerechtsauditeurs hebben naar aanleiding van deze rondgang gastcolleges verzorgd op de Erasmus Universiteit en de Universiteit van Maastricht.

De president was op 31 augustus 2019 een van de deelnemers aan een 'meet the judge'-sessie op het Democratiefestival. Hij ging met het publiek in gesprek over publieke waarden in de Rechtspraak, zoals vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid en de betekenis van de Rule of Law. Een belangrijk thema, zoals ook blijkt uit recente Haagse discussies over de Trias Politica.


 

Op uitnodiging van het Leidsch Juridisch Genootschap heeft de president op 18 september 2019 een toespraak (pdf, 155,7 KB) gehouden. Hij ging in op enkele ontwikkelingen in de Rechtspraak en besprak onder andere de publieke belangstelling voor de Rechtspraak, de Visitatiecommissie Gerechten, het belang van de toegang tot de rechter, effecten van buiten de rechter om, financiering en werkdruk, besturing in de Rechtspraak en interne spanningen.

De Universiteit Maastricht en de rechtbank Limburg organiseerden donderdag 24 oktober 2019 een symposium ter ere van het 25-jarig bestaan van de Algemene wet bestuursrecht. De president was een van sprekers. Hij hield een inleiding (pdf, 396,5 KB) over de maatschappelijke betekenis van de rol van de bestuursrechter, vanuit het perspectief van de Centrale Raad van Beroep en stipte daarbij in vogelvlucht enkele ontwikkelingen aan.

Een groep studenten vanuit het hele land stond op 31 oktober bij de Centrale Raad van Beroep op de stoep voor de allereerste Studentendag in de geschiedenis van de Centrale Raad van Beroep. Zij waren een hele dag te gast om een kijkje achter de schermen te nemen en zo een beeld te krijgen van het brede werkterrein van de Centrale Raad van Beroep en te ervaren hoe het is om te werken bij de hoogste bestuursrechter in het sociale zekerheidsrecht in Nederland. De reacties van de studenten waren zeer positief.

Ook waren ze verrast over arbeidsmogelijkheden bij de Centrale Raad van Beroep. Ook hebben in 2019 diverse gesprekken met ketenpartijen plaatsgevonden ter verbetering van werkprocessen, o.a. met Divosa, het UWV, de Sociale verzekeringsbank, de Specialisatievereniging Sociaal Zekerheidsrecht en de directie van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

In 2018 is een klankbordgroep ingericht. De klankbordgroep is bedoeld als informele sparringpartner en denktank voor het bestuur, als de ‘ogen en oren’ van het bestuur in de maatschappij. Het bestuur heeft in 2019 drie keer overlegd met de klankbordgroep. Tijdens deze overleggen is o.a. gesproken over aanbevelingen uit het Visitatierapport Gerechten, de organisatiedoelen en wervingsmogelijkheden van de Centrale Raad van Beroep, externe communicatie, werkprocessen/werkwijzen en de uitkomsten van het Medewerkerswaarderingsonderzoek (MWO), waaronder werkdruk en loopbaanontwikkeling.

 

 

4. Samen sneller voor burgers en bestuursorganen

De Centrale Raad van Beroep streeft naar het wegwerken van achterstanden en het terugdringen van de doorlooptijden. In 2019 is de zaaksvoorraad (achterstanden) met 1.415 zaken afgenomen. Er is prioriteit gegeven aan het afdoen van zaken uit de jaren 2017 en eerder. In 2020 zullen (nagenoeg) alle resterende zaken uit 2016 en 2017 zijn uitgestroomd.

Voorbeeld: Team 2017

De werkstroom bijstand heeft voor het wegwerken van achterstanden in de behandeling en afdoening van zaken het zogenoemde team 2017 ingesteld. Voor dit team is een van het reguliere werkproces afwijkend werkproces vastgesteld. De belangrijkste afwijking was het meer voeren van zaaksgerichte regie. Elke zaak kreeg een afdoening op maat. Daarbij speelde de regie door regierechter en juridisch ondersteuner een grote rol. Er werd vaker gebeld met partijen voor de zitting om te kijken wat de beste aanpak in een zaak zou kunnen zijn. Schikkingen, enkelvoudig zitten en mondelinge uitspraken zijn evenzeer toegepast.

Als gevolg van het wegwerken van vooral oude werkvoorraden was, zoals was te verwachten, de gemiddelde doorlooptijd in 2019 hoger dan in 2018. De gemiddelde doorlooptijd in 2019 was 80 weken (ter vergelijking: in 2018 was dat 73 weken). In december 2019 was ongeveer 47,5% procent van de werkvoorraad gelijk aan of jonger dan 1 jaar (52 weken).

Voorbeeld: Regie en zaaksgericht werken in ambtenarenzaken

In de werkstroom ambtenaren/pensioenen zijn goede ervaringen opgedaan met (vroege) regie en zaaksgericht werken. Daarmee zijn veel achterstanden weggewerkt en is de doorlooptijd verkort. In deze werkstroom is een gemiddelde doorlooptijd van 49 weken bereikt.

Ter verkorting van de doorlooptijden en om begrijpelijke taal te bevorderen, is in 2019 vaker mondeling uitspraak gedaan.

In 2019 zijn 370 mondelinge uitspraken gedaan. Ter vergelijking: in 2018 waren dat er 250 en 40 in 2017. Een van de voordelen van mondelinge uitspraak is dat de partijen direct weten waar ze aan toe zijn. In een klankbord bijeenkomst van de werkstroom bijstand is gebleken dat de mondelinge uitspraak om deze reden over het algemeen positief wordt ontvangen.

 

 

5. Uitspraken uitgelicht

De Centrale Raad van Beroep is de hoogste bestuursrechter voor sociaal zekerheidsrecht en ambtenarenrecht. Het gaat in veel gevallen om beslissingen over uitkeringen, zoals bijstand, werkloosheid, arbeidsongeschiktheid en maatschappelijke ondersteuning. Beslissingen die ingrijpend kunnen zijn in het leven van mensen. Bovendien is de Centrale Raad van Beroep in vrijwel alle zaken eindrechter: met de uitspraak komt de zaak definitief ten einde.

Alle uitspraken worden op www.rechtspraak.nl gepubliceerd. Wanneer een zaak grote maatschappelijke relevantie heeft, er veel belangstelling is van de media, de zaak juridisch erg interessant is (bijvoorbeeld bij prejudiciële vragen, een proefproces of als de uitspraak belangrijk is voor de rechtsontwikkeling) of de zaak voor grote groepen mensen van belang is (bijvoorbeeld voor bepaalde groepen uitkeringsgerechtigden, beroepsgroepen of belangengroeperingen) wordt de uitspraak vergezeld van een nieuwsbericht.

Daarnaast is de Centrale Raad van Beroep in 2019 gestart met een maandelijkse Nieuwsbrief Jurisprudentie. Deze bevat een overzicht van de belangrijkste uitspraken die in de maand ervoor zijn gepubliceerd op rechtspraak.nl. Alle nieuwsbrieven van 2019 zijn terug te vinden op onze website.

In dit hoofdstuk is een aantal uitspraken opgenomen die een kijkje geven in de wereld van de Centrale Raad van Beroep.

>Alles uitklappen
  • Een van de gebieden die in 2019 veel aandacht trok was de sociale voorzieningen. Deze sociale voorzieningen worden geregeld vanuit verschillende wetten. Een bekend voorbeeld daarvan is de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De Wmo 2015 is bedoeld voor iedereen die thuis ondersteuning nodig heeft om zelfredzaam te blijven. De Wmo 2015 is er ook voor mensen die hulp nodig hebben om te kunnen meedoen (participeren) in de samenleving.

     

    Aanvragen voor opvang

    Twee gemeenten hebben aanvragen om opvang te verlenen terecht afgewezen. In beide gevallen ging het om aanvragen op grond van de Wmo 2015. Opvang volgens de Wmo 2015 is bedoeld voor mensen die zich niet kunnen handhaven in de maatschappij. Dat is in deze zaken niet het geval. Het ging om zaken van Nederlandse moeders met kinderen die vanuit het buitenland naar Nederland zijn teruggekeerd. Zij moeten in staat zijn om zelf voor woonruimte te zorgen. Dat hen dat niet is gelukt komt vooral omdat er schaarste op de woningmarkt is. Er is ook geen sprake van schending van internationale verdragen die de rechten van de mens of van het kind beschermen.

     

    Aanpassing badkamer

    Een oudere dame met een minimum inkomen kan om medische redenen haar ligbad niet langer gebruiken. Zij diende daarom bij de gemeente een aanvraag in om haar ligbad te vervangen door een douche. De gemeente vond dat dit viel onder groot onderhoud van de woning en dat de woningeigenaar hier zelf voor moet zorgen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat de gemeente een inwoner op grond van de Wmo 2015 de kosten moet vergoeden van de vervanging van een ligbad voor een douche ook al is de badkamer afgeschreven. Deze dame hoeft dus geen hypotheek op haar woning te nemen om een aanpassing van de badkamer te bekostigen.

  • Bij de Centrale Raad van Beroep komen regelmatig zaken voor met een internationaal aspect. Bijvoorbeeld mensen met een andere nationaliteit die in Nederland hebben gewerkt of komen studeren. Nederland is gebonden aan allerlei (internationale) verdragen en is lid van de Europese Unie. Dit heeft veel invloed op de rechtsorde in Nederland. Van bijzonder belang is het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) en de Protocollen daarbij. Verder wordt in socialezekerheids- en ambtenarenzaken met enige regelmaat een beroep gedaan op een aantal bilaterale verdragen over sociale zekerheid, op het Europees Sociaal Handvest (ESH) en op verdragen die tot stand zijn gekomen onder auspiciën van de Verenigde Naties. Ook het recht van de Europese Unie (EU) werkt vaak door in het Nederlandse socialezekerheids- en ambtenarenrecht. Voor de doorwerking van het EU-recht zijn de doorwerkings- en voorrangsregels bepalend die volgen uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg (HvJEU). Als de Centrale Raad van Beroep in een zaak als eindrechter het Unierecht moet toepassen terwijl nog niet helder is wat de juiste uitleg is, is hij verplicht om, voordat hij zelf einduitspraak doet, prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. 

    Toetsing aan verdragsrecht kan gecompliceerd zijn. De Internationale Kamer (IK) is het team van de Centrale Raad van Beroep dat zich heeft gespecialiseerd in de beantwoording van vragen op dit terrein. 

    Rijnvarenden

    De Sociale verzekeringsbank (SVB) moet nieuwe besluiten nemen in de zaken van een groot aantal zogenoemde 'Rijnvarenden'. Dat zijn mensen die op binnenvaartschepen werken die op de Rijn varen. Zij wonen in Nederland, maar hun werkgever is op Cyprus gevestigd. Op grond van Europese regelgeving hoeven zij slechts in één EU-lidstaat premies te betalen. Welke EU-lidstaat dit is, hangt af van de feitelijke situatie. Kort gezegd is de Centrale Raad van Beroep van oordeel dat de SVB een aantal EU-rechtelijke procedurevoorschriften niet in acht heeft genomen. Omdat per 1 mei 2010  de regels hierover zijn aangescherpt moet  de SVB samen met buitenlandse socialezekerheidsorganen vooraf voorkomen dat dubbele premies worden geheven  over het inkomen van deze werknemers.

    Vrijheid van godsdienst

    Ook is geoordeeld over de werking van godsdienstvrijheid in twee bijstandszaken. In beide zaken ging het om de vraag of de gemeenten inbreuk hebben gemaakt op de vrijheid van godsdienst die is vastgelegd in het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden En vervolgens om de vraag of die inbreuk noodzakelijk was, want alleen dan is die inbreuk toegestaan.

  • Werknemers zijn in Nederland bij ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid verzekerd van een uitkering ter vervanging van hun loon via de Ziektewet (ZW), de Werkloosheidswet (WW) en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA). Binnen de Centrale Raad van Beroep behandelt de werkstroom sociale verzekeringen zaken over deze uitkeringen.

    Boetes uitkeringsgerechtigden

    De betrokkenen in deze zaken ontvingen een uitkering. Zij kregen van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) een boete omdat zij de inlichtingenverplichting hadden geschonden. Een aantal mensen dat een boete had opgelegd gekregen in het verleden hadden het UWV gevraagd deze boete alsnog te herzien. De regels over boetes waren aangepast, waardoor boetes sinds 2017 minder hoog konden zijn. Oude boetes waren niet herzien. Deze boetes waren erg hoog, soms zelfs hoger zijn dan de maximale geldboete die een strafrechter destijds kon opleggen. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het UWV in sommige gevallen verzoeken om een vaststaande boete te herzien opnieuw inhoudelijk moet beoordelen en geeft daarvoor vuistregels.

    Heroverweging vaste rechtspraak inzake de zogeheten 'mislukte werkhervatting'

    De Centrale Raad van Beroep heeft beslist dat niet langer wordt vastgehouden aan zijn rechtspraak dat ongeschiktheid bij indiensttreding met zich brengt dat het werk dat laatstelijk voor uitval werd verricht werk niet als maatstaf arbeid in de zin van de Ziektewet (ZW) kan gelden. De reden hiervoor is dat art. 44 van de Ziektewet is vervallen. Uit de toelichting van de wetgever bij het vervallen van dit artikel blijkt dat de opvatting over werkhervatting is veranderd. De nadruk moet volgens de wetgever meer liggen op de mogelijkheden om te werken. Daarbij mag een werknemer ervan uitgaan dat als hij ergens aan het werk gaat het risico dat de ongeschiktheid voor het werk dat hij gaat doen is verzekerd op grond van de ZW.

  • Mensen van 18 jaar of ouder die rechtmatig in Nederland wonen, hebben recht op bijstand als ze niet genoeg inkomen of eigen vermogen hebben om in hun levensonderhoud te voorzien en geen beroep kunnen doen op een andere voorziening of uitkering. Dat is geregeld in de Participatiewet (PW). Binnen de Centrale Raad van Beroep behandelt de werkstroom bijstand zaken over deze uitkeringen.

    Privacy

    Een gemeente doet vaak onderzoek als zij een uitkering verleent. Over deze  onderzoeksbevoegdheid van het college en de privacy is een aantal uitspraken gedaan. Die gingen bijvoorbeeld over een sociaal rechercheur die een ongepast en onprofessioneel gesprek heeft gevoerd en de gevolgen die dat heeft voor de verklaringen van de uitkeringsgerechtigde, het opvragen van gegevens bij Marktplaats.nl. over mensen met een uitkering die daar dingen verkopen en het verlenen van toestemming voor een huisbezoek. 

    Voorbeelden hiervan:

    Verjaring

    De Gemeente Rotterdam had in 2004 bijstand teruggevorderd omdat de betrokkene had bijverdiend. De gemeente heeft dit geld nooit feitelijk geïnd. De betrokkene heeft in 2015 om kwijtschelding gevraagd omdat hij vond dat de vordering verjaard was. De Centrale Raad van Beroep is dit met hem eens: de vordering van ruim 35.000 euro van de gemeente is verjaard. Dat betekent dat de betrokkene in deze zaak dat bedrag niet meer hoeft terug te betalen aan de gemeente. De uitspraak is in lijn met vaste rechtspraak van de CRvB over de invordering van schulden.

     
  • De Centrale Raad van Beroep oordeelt deels in hoger beroep en deels als eerste rechter over geschillen over onder andere de (Militaire) Ambtenarenwet en wetten met betrekking tot oorlogs- en vervolgingsslachtoffers.

    Alsnog vergoeding voor oud-militair

    Een oud-militair heeft meer dan een jaar als schoonmaker gewerkt in loodsen waar materialen met chroom-6 houdende stoffen werden geschuurd en geverfd. Na afloop van de schuur- en verfwerkzaamheden moest hij de loodsen uitvegen en allerlei soorten (rest)afval opruimen.

    Hij lijdt aan longaandoeningen en heeft een financiële vergoeding aangevraagd op grond van de zogenoemde Coulanceregeling defensie. Deze regeling is bestemd voor (oud) medewerkers van defensie met een aandoening, waarvan kan worden aangenomen dat die verband houdt met het werken met stoffen met chroom-6. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat hij alsnog recht heeft op een financiële vergoeding, omdat hij tijdens zijn werk is blootgesteld aan stoffen met chroom-6.

    Zorgplicht van de korpschef

    Na grootscheepse rellen heeft een politiemedewerker PTSS gekregen. De korpschef heeft geweigerd aansprakelijkheid te erkennen voor de schade die deze politiemedewerker heeft geleden. Ten onrechte volgens de Centrale Raad van Beroep. De korpschef heeft niet aannemelijk kunnen maken dat hij daadwerkelijk nazorg heeft geboden. Er is onvoldoende gedaan en gereageerd op de hulpvraag van de medewerker.

  • De Centrale Raad heeft ook het afgelopen jaar weer uitspraken gedaan over het recht op studiefinanciering. Zo zijn er uitspraken gedaan over het volgen van een opleiding in het buitenland met Nederlandse studiefinanciering. Nederlanders kunnen onder bepaalde voorwaarden met Nederlandse studiefinanciering een opleiding in het buitenland volgen. Een van de voorwaarden is dat de student in het buitenland is ingeschreven voor het volgen van een voltijdse opleiding. Voorbeelden hiervan zijn: ECLI:NL:CRVB:2019:4166 en ECLI:NL:CRVB:3046

    Evenals in voorgaande jaren zijn er over de vraag of een student thuis- of uitwonend was veel uitspraken gedaan. Om voor een uitwonendenbeurs in aanmerking te komen is vereist dat de studerende niet woont op het adres van (een van) zijn ouders en hij bovendien feitelijk woont op het van hem in de basisregistratie personen geregistreerde adres (BRP-adres). Het niet wonen op het BRP-adres leidt tot herziening en terugvordering en daarnaast kan een boete worden opgelegd. Voorbeelden hiervan zijn: ECLI:NL:CRVB:2019:1692, ECLI:NL:CRVB:2019:4156, ECLI:NL:CRVB:2019:2080,   ECLI:NL:CRVB:2019:2137 en ECLI:NL:CRVB:2019:3092

  • Natuurlijk doet de Centrale Raad ook uitspraken die overkoepelend van belang zijn. Zo zijn in 2019 belangrijke uitspraken gedaan over het vertrouwensbeginsel, de exceptieve toetsing en het belanghebbende begrip.

    Vertrouwensbeginsel

    De Centrale Raad van Beroep heeft met een uitspraak over het vertrouwensbeginsel aansluiting gezocht bij uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin een stappenplan uiteen is gezet. In de zaak slaagt het beroep op het vertrouwensbeginsel omdat appellante in dit geval mocht afgaan op de mededeling van de medewerker van het klantcontactcentrum over de verblijfsduur in het buitenland. Er zijn geen zwaarwegende belangen op grond waarvan het college niet gehouden zou zijn aan de gerechtvaardigde verwachting van appellante.

    Exceptieve toetsing

    De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid moet nieuwe besluiten nemen over de bijstandsbudgetten over het jaar 2015 voor vier gemeenten. Het model dat gebruikt wordt voor de verdeling van de budgetten is weliswaar op zichzelf geschikt bevonden, maar bevat voor 2015 tekortkomingen die de betrokken gemeenten raken. De CRvB heeft in deze uitspraken voor het eerst uitgesproken dat de bestuursrechter een algemeen verbindend voorschrift buiten toepassing kan laten (en het besluit waar de procedure over gaat vernietigen) als het voorschrift niet zorgvuldig is voorbereid of gebrekkig is gemotiveerd en de rechter om die reden dat voorschrift niet goed kan toetsen aan hogere regelgeving, de algemene rechtsbeginselen of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In het kader van deze zaak is aan de staatsraad advocaat-generaal Widdershoven een conclusie gevraagd over exceptieve toetsing van regelgeving.   

    Belanghebbendenbegrip

    Uitspraak is gedaan in twee zaken waarin de vraag speelt hoe het belanghebbende-begrip van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht moet worden uitgelegd in zaken binnen het sociaal domein. In overeenstemming met de conclusie van staatsraad advocaat-generaal Widdershoven komt de grote kamer van de Centrale Raad van Beroep tot het oordeel dat de appellanten in de voorliggende zaken moeten worden beschouwd als belanghebbenden en dat zij de besluiten in hun zaken bij de bestuursrechter kunnen aanvechten.

 

 

6. Centrale Raad van Beroep in cijfers

Dit hoofdstuk geeft een cijfermatig overzicht van 2019. De cijfers brengen het personeel van de Centrale Raad van Beroep cijfermatig in beeld: aantal medewerkers, leeftijdsopbouw en verhouding tussen mannen en vrouwen. Ook de cijfers die betrekking hebben op het primair proces, zoals doorlooptijden, instroom, uitstroom en werkvoorraad staan in dit hoofdstuk.

>Alles uitklappen
  • Het wegwerken van (oudere) werkvoorraden vormt een belangrijke doelstelling voor de Centrale Raad van Beroep. Het streven om het aantal oudere zaken te verminderen, wordt de komende jaren onverminderd voortgezet. De achterstand is in 2019 met 1418 zaken verminderd.

    Met het wegwerken van achterstanden zal de gemiddelde doorlooptijd van uitgestroomde zaken in eerste instantie stijgen. Dat laat 2019 ook zien, van gemiddeld 514 dagen in 2018 naar gemiddeld 560 dagen in 2019. Uiteindelijk is het de bedoeling de doorlooptijden - gefaseerd - te verkorten tot gemiddeld 39-52 weken rond 2022.

    Eind 2019 was de gemiddelde doorlooptijd ruim 80 weken:

     

  • In 2019 zijn in totaal 5495 nieuwe zaken binnen gekomen. De verdeling naar regelgeving ziet er als volgt uit:

     

  • In 2019 zijn 6913 zaken afgehandeld. De verdeling naar rechtsgebied ziet er als volgt uit:

  • Alle gerechten hebben een zogenoemde 'werkvoorraad'. Dit zijn zaken die 'op de plank' liggen en wachten op behandeling en zaken die in behandeling zijn maar nog niet zijn afgedaan. Onderstaande tabel toont de werkvoorraad per 1 januari 2020:

     

  • Bij de CRvB werken 274 mensen (peilmaand december 2019). Er werken 160 gerechtsambtenaren* en 114 rechterlijke ambtenaren. De rechterlijke ambtenaren bestaan uit twee groepen: raadsheren en gerechtsauditeurs. Onder de gerechtsambtenaren vallen alle overige functies zoals juridische ondersteuners, medewerkers van de administratie, bodes enz. Onderverdeeld naar functie ziet het er als volgt uit:

     

    N.B.: Het aantal gerechtsambtenaren/rechterlijke ambtenaren wijkt soms met een af, omdat in sommige gevallen de president als gerechtsambtenaar is ingedeeld en in andere gevallen als rechterlijke ambtenaar.

  • Bij de CRvB werkten in 2019 181 vrouwen en 93 mannen.

     

  • In 2019 werkten bij de CRvB 165 mensen die jonger waren dan 55 jaar (55-) en 110 mensen die 55 jaar en ouder waren (55+).

     

  • Grafiek verrhouding man vrouw leeftijd

  • In 2019 werden 25 raadsheer-plaatsvervangers ingezet en vier buitengriffiers.

    Doorlooptijden grafiek 9 - jaarverslag 2019