Beklaagde hoven
Klachtenregeling in de rechterlijke organisatie
C.A. Joustra, R.J.Q. Klomp & P.G. Wiewel (red.)
Prinsengrachtreeks 2007/2
Een klacht is een uiting van onvrede of ongenoegen. De wijze waarop een rechtbank of een gerechtshof met een klacht omgaat, heeft invloed op de relatie tussen justitie en justitiabele. Het is daarom van belang dat de genoemde gerechten over een deugdelijke klachtenregeling beschikken. Sinds 1 januari 2002 is hierin voorzien, althans het bestuur van elk
gerecht dient vanaf die datum voor een behoorlijke afhandeling schriftelijke klachten zorg te dragen en dan kan het zowel om de bejegening als om de bedrijfsvoering gaan.
Dit deel van de Prinsengrachtreeks heeft tot onderwerp het klagen over rechters in het algemeen en meer in het bijzonder het klagen over raadsheren van de vijf gerechtshoven. Het klagen over rechters kent specifieke knelpunten die niet gelden ten aanzien van andere ambtenaren. Over die knelpunten gaat deze bundel.
Stroomlijning van het hoger beroep in strafzaken
P.G. Wiewel & R.E de Winter (red.)
Prinsengrachtreeks 2007/1
Bij Wet van 5 oktober 2006 is een aantal bepalingen over het hoger beroep in strafzaken veranderd. De wet heeft de naam 'Stroomlijnen hoger beroep' meegekregen. In het Nederlands politiek jargon van de laatste decennia betekent stroomlijning dat vanuit doelmatigheidsoverwegingen bordjes worden verhangen.
Dat is bij deze wet niet anders. Voor strafzaken die in eerste aanleg eindigen met een geldboete tot € 500 is een tweede (feitelijke) instantie geen zekerheid meer, maar onderworpen aan het verlof van de voorzitter van het gerechtshof. Bovendien wordt - voorzichtig - een grievenstelsel geïntroduceerd, terwijl ook het vereiste van eenstemmigheid bij het appèlcollege, ooit bedoeld als waarborg voor de verdachte in bepaalde situaties, verschenen
Spiegels voor rechters, beschouwingen over literatuur en recht
Jeanne Gaarkeer, Marjan Goslings & Ed van de Ouderaa (red.)
Prinsengrachtreeks 2006/1
Kan de jurist, en in het bijzonder de rechter, iets leren van literatuur, als daarmee geen vakliteratuur maar romans, poëzie en toneelstukken wordt bedoeld?
De auteurs in deze bundel beantwoorden deze vraag bevestigend. Zij houden met een specifiek literair werk een inspiratiebron en spiegel voor, of brengen in meer algemene zin onder de aandacht waarom de talige band tussen recht en literatuur onmiskenbaar is. Op die manier wijzen zij ook op de eigenaardigheden die het recht en de juristerij hebben, voor de justitiabele, voor de samenleving, en niet zelden ook voor de professionals zelf. Deze spiegels voor rechters dwingen daarom tevens tot reflectie.